2002

DE PILOOT DIE NOOIT TERUGKWAM.

G.H.H.L. Laugs.
Wie was deze jongeman in vak 20, rij F, graf 5?
Het graf van Gordon Leonard Olsen in Nijmegen.
(opname: G.Laugs, dec. 2000).

R.66161   SERGEANT
G. L. OLSEN
PILOT
ROYAL CANADIAN AIR FORCE
17TH  AUGUST 1941    AGE 19
Zomaar een naam, een datum. Op een willekeurig graf op het Oorlogskerkhof Jonkerbos te Nijmegen. Zoals er in het hele land duizenden namen gebeiteld zijn op grafzerken, monumenten en plaquettes. Namen van gevallenen, gebeiteld in steen. Namen die, elk voor zich, staan voor een ruw afgekapt mensenleven. Eén van de onbekende geallieerde soldaten, die met hun leven moesten betalen voor onze vrijheid.
Bij al die namen hoort een gezicht, een leven.
Het verhaal achter één van die namen: Gordon Leonard Olsen.
In de nacht van 16 op 17 augustus 1941 werd het Eiland in de Maas en in het bijzonder de buurtschap Laak geconfronteerd met een facet uit de luchtoorlog, dat op de bevolking een diepe indruk maakte. Men werd getuige van een ramp met vijf geallieerde slachtoffers.
Gordon Leonard Olsen, Denis Thomas Anthony Sherman, Robert Jopling, Denis Farmbrough Hawkes en Douglas Anderson Wilson werden met duizenden ingezet om Nederland weer aan de vrijheid te helpen, maar moesten het met de dood bekopen.
Het gaat om de belevenissen van jonge mannen die vliegen konden voordat ze een rijbewijs behaald hadden. Het gaat om jongens die elke dag weer opnieuw aan boord gingen in de wetenschap dat ze, statistisch gezien, uiteindelijk geen overlevingskans hadden. Tragische gebeurtenissen, waarvan we ons nu nauwelijks kunnen voorstellen dat ze hebben plaatsgevonden.
Wie was Gordon Leonard Olsen ?
Waar kwam hij vandaan ?
Wie huilde om hem toen hij sneuvelde ?
Om antwoord te krijgen op deze vragen volgden we zijn spoor terug naar Canada.
GORDON LEONARD OLSEN.
31 december 1921 Welland  -  17 augustus 1941 Ohé en Laak.

Gordon werd geboren in Welland Ontario in Canada. Hij was het tweede kind, de eerste zoon, van Tora en Leonard Olsen, die al een dochter Norma hadden, die vroeg in de twintigste eeuw immigreerden vanuit Noorwegen naar Canada. In april 1924 verhuisde de familie naar de boerderij van Tora’s broer Magnus in Homer. Homer ligt aan de rand van St.Catharines.
Hier werd in juni een broertje geboren, Martin genaamd. Ze bleven hier niet lang wonen want nog in dat zelfde jaar verhuisden ze naar Hartyelweg, in Grantham Township, ten oosten van St.Catharines. Daar werd in 1926 nog een zusje geboren, Rita genaamd.
Toen hij nog erg jong was, uitten zich al bepaalde karakteristieke kenmerken in Gordon, nl. onafhankelijkheid, zelfvertrouwen, moed en vernuft. Gordon was een strijdlustige jongen die zeer regelmatig bebloed thuis kwam als hij weer eens had gevochten. Hij was door zijn strijdlustigheid ook erg goed in sport, vooral in basketbal en voetbal. Hij speelde dan ook niet alleen voor het schoolteam, maar ook nog eens voor kerkteams. In 1939 werd hij assistent leider van de scouts (= verkenners) van de 17e Welland Troop. Toen in dat zelfde jaar Koning George de zesde en Koningin Elisabeth St.Catharines bezochten, vormden de scouts de erewacht en was Gordon de zesde vlagdrager. Gordon was een vriendelijk en geliefd persoon. Hij had vrienden uit alle leeftijdscategorieёn en iedereen genoot altijd van zijn gezelschap. Gordon werkte tijdens de  zomer van 1938 en 1939 samen met zijn vader als arbeider in de bouw in Ontario en Québec. Er moesten daar huizen en winkels worden gebouwd. Aangezien deze gebieden zo geïsoleerd lagen, moest Gordon er met het vliegtuig naartoe. Hij werkte hier tot in de herfst en dan keerde hij weer terug naar huis waar hij zijn opleiding dan voortzette. Zijn opleiding genoot hij aan de Grantham Consolidated school en daarna aan de Merritton high school waar hij zich in 1940 als student inschreef. In de tijd dat hij thuis was, werkte hij in zijn vrije tijd bij een groentewinkel in St.Catharines. Maar hoe druk hij het ook had, voor afspraakjes met meisjes en dansen wist hij altijd wel tijd  te maken.
Dat het rommelde in Europa kan Gordon niet ontgaan zijn. Al helemaal niet nadat hij zich in januari 1940 op achttienjarige leeftijd inschreef bij de R.C.O. 7. Nog voor Canada betrokken raakte in Wereldoorlog II, kwam de hulpverlening aan Engeland op gang. Jonge Amerikanen,
Canadezen enz,  meldden zich als vrijwilliger bij de Royal Canadian Air Force en kregen in Canada een eerste vliegeropleiding.
Zij vertrokken daarna naar Engeland voor de eigenlijke gevechtstraining. Gordon werd in dienst geïnstalleerd in augustus 1940. Hij kreeg zijn training in Camp Borden, Windsor Mills, Québec en Moncton N.S.  Na een korte verlofperiode werd hij in de lente van 1941 overzee uitgezonden.

Gordon werd gestationeerd in Middleton St.George 10 km oostelijk van Darlington, bij het 78e squadron dat onder bevel stond van Wing Commander (= commandant van een squadron) B.V. Robinson. Engeland beschikte over honderden kleine en grotere militaire vliegvelden in de Tweede Wereldoorlog. Een vliegveld bestond uit landingsbanen, gebouwen als onderkomen voor zowel het grondpersoneel als de vliegers van de luchtmacht en hangars voor de vliegtuigen. Met de aanleg van het vliegveld Middleton St.George werd in 1939 begonnen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Op 15 januari 1941 opende het vliegveld en was het operationeel en konden de eerste bommenwerpers opstijgen van dit vliegveld voor hun operaties.
Gordon werd tweede piloot op Whitley V   Z6577  EY-F.
De letters EY waren de codeletters van het 78e squadron. De letter “F”- Freddie was de persoonlijke radioletter. Van deze Whitley zou Sergeant Thomas Anthony Sherman uit Wisconsin, USA, als piloot en captain fungeren. Van de vijfkoppige bemanning zaten de piloot en de 2e piloot / navigator in de cockpit tussen de beide motoren, de radio-operator direct achter de piloot, de mitrailleurschutter / bommenrichter in de neus en een mitrailleurschutter in de staartkoepel.
Eigenlijk waren de Whitleys, zoals bijna alle andere bommenwerpers uit het begin van de oorlog, toen al verouderd en niet opgewassen tegen hun taak. In 1940 behoorde de Whitley tot de grootste Engelse bommenwerpers. Toch lag de Whitley goed bij de vliegers, want ondanks haar lelijkheid waren de vliegcapaciteiten in vergelijking met de andere bommenwerpers veel beter. Vier mitrailleurs in de staartkoepel en één in de neuskoepel moesten de Duitse jagers op afstand houden.

Gordon nam als 2e piloot deel aan verschillende nachtvluchten boven Duitsland.
Op 16 augustus 1941 was er weer activiteit bij het 78e squadron op het vliegveld Middleton  St.George. De Whitley bommenwerpers werden door het grondpersoneel voorbereid voor een nachtvlucht en werden geladen met bommen. In de “briefingroom” (briefing = (laatste) instructies) van het vliegveld werden de vliegers voorbereid op hun bombardementsvlucht voor die nacht. Doel was Keulen. Geen gemakkelijke vlucht. Gevreesd werd veel tegenstand van Duitse nachtjagers, terwijl boven het Ruhrgebied op afweergeschut (Flak) kon worden gerekend.
De RAF zette die nacht 72 vliegtuigen in voor de aanval op Keulen. 37 Wellingtons, 29 Whitleys en 6 Halifaxes.

Eén van die Whitleys was Z6577  EY-F.
Om 22.52 uur (Engelse tijd)  steeg de Whitley van piloot Sherman op en verdween in de nacht richting Keulen. 7 Whitleys en 1 Wellington keerden niet terug. Keulen meldde die nacht enkele bommen, lichte schade en geen slachtoffers.
Dan de Whitley van piloot Sherman.
Het “Operation Record Book”, waarin na iedere actie het resultaat wordt weergegeven, kon niet anders vermelden dan 22.52 and since that time no further news has been heard of either aircraft or crew.
Deze ene zin over het lot van de Whitley van Gordon spreekt duidelijke taal. Geen informatie over de Whitley en zijn vijf bemanningsleden in de morgen van de 17e augustus 1941.
Het vliegtuig werd voorlopig opgegeven als vermist !
Gordon kwam met zijn Whitley in een luchtgevecht met de Messerschmitt 110 van Oberleutnant Dimter van 1.NJG1 te Venlo.  De tweemotorige Messerschmitt was zeker niet de snelste en meest wendbare nachtjager van de Duitsers, maar was wat  snelheid betreft sterk in het voordeel van de Whitley.
Oberleutnant Willi Dimter wist in totaal 7 toestellen naar beneden te halen, op 7 september 1942 sneuvelde hij.
Over wat zich verder precies in het vliegtuig van Gordon heeft afgespeeld, kan alleen worden gegist. Voor de bemanningsleden waren de gevolgen rampzalig.
Olsen, Sherman, Jopling, Hawkes en Wilson, die of in de cockpit, romp of in de geschutskoepels in de neus of in de staart van de bommenwerper verbleven, zagen geen kans het vliegtuig tijdig te verlaten. Zij sneuvelden in Ohé en Laak.
Volgens ooggetuigen kwam het vliegtuig uit de richting Roermond / St.Odiliёnberg over de Hompesche molen en de St.Annakapel richting Moeder Magdalenahuisje. Hij brandde steeds erger en kwam al draaiend en tollend naar beneden.
Het neerstorten van dit vliegtuig had behalve voor de eigen bemanning ook catastrofale gevolgen op de grond kunnen hebben.
Toen in de morgen het daglicht de overhand kreeg, werd ook voor de omwonenden duidelijk welke ramp zich had voltrokken. De Whitley Z6577 was brandend nabij het geboortehuis van Moeder Magdalena neergestort. Langs de hele Laak lagen brokstukken verspreid. Een deel van de vleugel viel op pand Graus (tegenwoordig Hotel Restaurant Lakerhof).

De lichamen van de vijf gesneuvelde militairen werden door de Duitse Wehrmacht geborgen en op 19 augustus 1941 met nog 13 andere omgekomen bemanningsleden begraven op het soldatenkerkhof in Venlo.  Het graf van Gordon Olsen werd pas na het eindigen van de oorlog door het Rode kruis gelokaliseerd.
Zijn familie was tot die tijd niet zeker wat er met hem gebeurd was.
Het kerkhof in Venlo werd op bevel van de Engelse militaire overheid begin 1947 opgeheven. Er zijn nog pogingen gedaan om het over te brengen naar de  algemene begraafplaats aan de Hulsterweg te Venlo, maar dit werd door de Engelse militaire overheden afgekeurd, zeer tegen de uitdrukkelijke wens van vele nabestaanden.
Alle graven zijn overgebracht naar het Oorlogskerkhof Jonkerbos,
Oude Mollenhutseweg te Nijmegen.
Hier vond Gordon Leonard Olsen op 19-jarige leeftijd zijn laatste rustplaats.
Ver weg van zijn vaderland.

Bronvermelding:

Literatuur:
Duel in de wolken.
R. Pütz.
Amsterdam, 1994.
Vliegveld Venlo. (2 delen).
J. Derix.
Horst, 1990.
Bomber Command Losses 1941.
W. Chorley.
Trowbridge, 1995.
RAF Bomber Command.
J. Goulding & P. Moyes.
London, 1975.
The Whitley File.
R. Roberts.
Kent, 1986.

Rapporten en Documenten:
Gemeentearchief Roermond.
Gemeentearchief Venlo.
Koninklijke Luchtmacht (Sectie Luchtmachthistorie), ’s-Gravenhage.
The Royal Air Force Museum, Hendon, Londen, Engeland.
Imperial War Museum, Londen, Engeland.
Ministry of Defence, Air Historical Branch (RAF), Londen, Engeland.
Commonwealth War Graves Commission, Ieper, België.

Personen:
M.Janssen-Huijskens, Melick.
M.Hogenhuis, Venlo.
J. in ’t Zandt, Venlo.
J. Erricker, Epsom, Engeland.
S. Langhammer, St.Dufferin, Canada.
H. Vaandering, Scarborough, Canada.
M. Olsen,  (Gordon’s jongere broer), Woodbridge, Canada.
N. Masterson-Olsen,  (Gordon’s oudste zuster), St.Catharines, Canada.
R. Strawn-Olsen,  (Gordon’s jongste zuster), Welland, Canada.

“ Laten we hen in onze herinnering bewaren, die ons hielpen toen we in nood verkeerden ”.