1998
TUSSEN SPANJE EN ORANJE: HUIS BERGH EN DE TACHTIGJARIGE OORLOG
H. Richter
Inleiding.
De Nederlanden maakten eertijds deel uit van het Spaans-Habsburgse rijk. Na de troonsafstand van keizer Karel V in 1555 kwamen de zeventien Nederlandse gewesten onder het gezag van zijn zoon Filips II. Deze werd in 1556 koning van Spanje. De aanleiding tot de opstand kan gezocht worden in het feit dat Filips II een centraliserende politiek voerde, die botste met de belangen van de adel en de burgerij. Bovendien hield Filips II vast aan het katholieke geloof, als enige ware religie. Dit laatste leidde tot zware geloofsvervolgingen van andersgelovigen, de "ketters". De bevolking kwam hiertegen in opstand.
Twee families zouden in deze strijd tegenover elkaar komen te staan. Families die zich door een huwelijk verbonden voelden: de Nassaus tegen de Van den Berghs.
Het huwelijk van Willem van den Bergh en Maria van Nassau.
Als voornaamste Gelderse edelman trouwt graaf Willem van den Bergh op 11 november 1556 met Maria van Nassau, de zuster van Willem van Oranje. Willem van den Bergh geniet net als Willem van Oranje zijn opvoeding aan het hof van keizer Karel V in Brussel. Willem van Oranje is getuige bij het huwelijk van zijn zuster Maria met Willem. Het omvangrijke huwelijkscontract laat zien dat het als het ware een alliantie betrof tussen twee gelijkwaardige partijen. Een van de voorwaarden van het huwelijkscontract was dat de bruidsschat van vierduizend goudguldens 1), binnen één jaar zou worden betaald. Echter de kwitantie dateert pas van 1559.
Vier maanden na de huwelijksvoltrekking gaat het echtpaar richting Huis Bergh.
Maria is hierover zo verheugd dat ze later het volgende zal schrijven:
"Al weer vier maanden geleden zijn we in Duitsland getrouwd en nu eindelijk op weg naar Gelre. Daar ligt Huis Bergh, waar mijn lieve Willem geboren is."
Iedereen is zeer blij met de terugkeer van Heer Willem. Maria is zeer gelukkig met haar Willem. Zij steunt hem in voor- en tegenspoed. Maria schenkt haar man uiteindelijk zestien kinderen: acht dochters en acht zonen, waarvan Hendrik de jongste is. Maria is alom bij de bevolking geliefd. Zij is zeer bedreven in het bereiden van geneeskrachtige kruiden en veel mensen in haar wijde omgeving maken daar een dankbaar gebruik van.
Brussel: 5 april 1566. Het aanbieden van het smeekschrift en de gevolgen voor Willem.
De winter van 1565 is meedogenloos. Voor de mensen wordt het leven ondraaglijk. Het dagelijks voedsel is schaars en onbetaalbaar.
Het volk komt in opstand tegen de tirannie van de Paapse overheersing.
Tot nu toe is het leven Maria en Willem welgezind. Zij zijn gezegend met drie gezonde kinderen en gelukkig met elkaar. Maar dit geluk komt onder druk te staan want in Brussel wordt men steeds wantrouwiger, want Willem is tenslotte met een Lutherse vrouw getrouwd.
Ook Willem is met deze situatie niet gelukkig, want hij voelt het wantrouwen van Filips II hetgeen blijkt uit een gesprek in 1566 met Maria. Willem zegt ondermeer tegen Maria dat de Spaanse koning Filips II hen niet meer vertrouwt en dat alle edelen trouw moeten zweren. Maria's broer Willem weigert dit en bij graaf Willem overheerst de twijfel. Hij is besluiteloos; weet niet wat hij doen moet: de zijde van de Spaanse koning kiezen of strijden aan de zijde van Willem van Oranje. Maria beïnvloedt haar man niet maar laat hem wel weten dat haar
hart ingeeft dat hij aan de kant van de toleranten moet gaan staan, maar dat de beslissing bij hem ligt.
Uiteindelijk zal Willem van den Bergh kiezen voor zijn zwager Willem van Oranje.
Op 5 april 1566 trekken tweehonderd edelen naar Brussel naar het paleis van landvoogdes Margaretha van Parma, zuster van Filips II. Willem van den Bergh is een van de leiders. Zij bieden haar een verzoekschrift aan tot verzachting der plakkaten, m.a.w. om de geloofsvervolgingen te verzachten.
Als opperbevelhebber van het Spaanse leger krijgt Alva de opdracht de opstand zonder mededogen neer te slaan. Op 8 augustus 1567 arriveert Alva in Gelre. De graaf en gravin vluchten met hun zeven kinderen naar Keulen. Vanwege zijn sympathie voor Willem van Oranje wordt Willem in mei 1568 voor de Bloedraad 2) gedaagd. Al zijn bezittingen worden verbeurd verklaard en op 5 juni 1568 wordt Huis Bergh door de Spaanse troepen bezet.
Willem helpt graaf Lodewijk van Nassau de Spanjaarden te verdrijven bij de slag van Heiligerlee. Op 27 juni wordt Huis Bergh bevrijd. In juli 1572 neemt graaf Willem met zijn Staatse troepen Zutphen, Kampen en Zwolle weer in. Alva's zoon Don Frederik onderneemt echter een tegenaanval. Hij richt in november 1572 een afschrikwekkende slachtpartij aan in Zutphen. Hierop vlucht Graaf Willem met zijn hoogzwangere vrouw direct naar Duitsland. Onderweg bevalt Maria in een boerenhoeve.
Alva ziet in Maria een sterke, karaktervolle vrouw, die de touwtjes in handen heeft, die de oorlog in deze streek dirigeert en dat zij niet onderdoet voor haar broer Willem van Oranje.
Door de Pacificatie van Gent 3) in 1577 mag de familie weer terugkeren naar Gelre. De toestand is echter erbarmelijk. Het Staatse krijgsvolk wordt nauwelijks betaald. De arme bevolking, eerst door de Spanjaarden gemolesteerd, wordt nu door het Staatse leger van have en vee beroofd. Kasteel Bergh is onbewoonbaar. Daarom wordt naar kasteel Ulft uitgeweken, eveneens een familiebezit.
Willem kiest de zijde van Spanje.
De enige nog levende broer van Willem van Oranje en Maria, Jan van Nassau, wordt in 1578 tot stadhouder van Gelderland benoemd. Jan is zeer rechtlijnig en een trouw volgeling van Calvijn. Willem van den Bergh voelt zich gepasseerd.
Uit onvrede met de ontstane situatie begint Willem van den Bergh in 1578 in het geheim onderhandelingen met de landvoogd Don Juan. Hij biedt hierbij zijn diensten aan de Spaanse koning aan. Jan van Nassau komen diverse bewijsstukken van zijn zwagers toenadering tot Spanje onder ogen. Hij waarschuwt zijn familie talloze malen voor een overstap.
Tijdens de twee jaren die nu volgen zijn een vijftig brieven bewaard gebleven tussen Huis Bergh en Jan van Nassau.
In een van die brieven schrijft Maria o.a.:
"Het lijkt goed mijn broer Jan te schrijven dat geloof een gave Gods is en geen zaak van dwang. De pauselijken behoren even vrij gelaten te worden als ieder ander. Met liefde en mildheid valt meer te winnen dan met dwang."
Hieruit blijkt hoe pijnlijk de geleidelijke breuk is van de familieband tussen Bergh en Nassau. Maria zit klem tussen beide families.
Haar zonen Herman, Frederik en Oswald zijn volledig op de hoogte en betrokken bij hun vaders onderhandelingen. Toch ontkennen zij alle beschuldigingen van hun oom Jan van Nassau, die zij "lieber Her Vatter" noemen. Zij zijn volledig tot Staatse dienst bereid! Maria verdedigt haar man en kinderen tegen alle geruchten zo lang als zij kan.
Na de dood van Don Juan zet hij zijn onderhandelingen voort met diens opvolger, de hertog van Parma, een zoon van de vroegere landvoogdes Margaretha van Parma. De hertog van Parma belooft op 29 juli 1579 middels een brief Willem van den Bergh onder meer een pensioen van 2000 daalders, een regiment voor zijn zonen Herman en Frederik en de titel van markies. In ruil hiervoor zou Willem van den Bergh helpen Gelderland terug te brengen onder de Spaanse koning.
In 1580 verklaart koning Filips II de prins van Oranje vogelvrij. De moordenaar zou een beloning krijgen van 25.000 dukaten en de adelstitel voor hem en zijn nageslacht. De prins wordt uiteindelijk in 1584 te Delft vermoord. Daarmee verliest deze vrijheidsstrijd een van zijn hoofdrolspelers.
Op 26 november 1581 gaat een vurige wens in vervulling. Graaf Willem wordt de nieuwe stadhouder van Staats Gelderland. Gelderland is een belangrijk strategisch bolwerk. De provincie heeft echter te lijden van de oorlog en verlangt naar de vrede. Vanwege zijn geheime contacten met Spanje, wordt Willem door zijn eigen kamerheer verraden. De graaf en de gravin worden naar Emmerik verbannen.
Na zijn vrijlating in 1584 kiest Willem van den Bergh definitief voor de Spaanse zijde. Zijn voorbeeld wordt nagevolgd door zijn zonen. Twee jaar later overlijdt Willem in zijn kasteel te Ulft. Dit zou niet het enige verlies van Maria zijn, getuige een fragment uit een van haar brieven:
"Dat het zover moest komen. Mijn Willem aan de Spaanse kant. Maar hij blijft reformatorisch. Mijn verdriet wordt ondraaglijk. Willem stierf, nog geen 50 jaar oud. Twee van onze zonen sneuvelden aan de Spaanse kant en onze dochters Wilhelmina en Juliana zijn voor mijn ogen verdronken."
Willems zonen, Herman(1558-1601), Frederik (1559-1618), Oswald (1561-1586) en Lodewijk (1572-1592) bekleedden hoge posities binnen het Spaanse leger. Zij streden in Spaanse dienst rechtstreeks tegen hun neven, de prinsen Maurits en Frederik Hendrik van Oranje.
Hendrik van den Bergh.
Graaf Hendrik van den Bergh, in 1573 tijdens de ballingschap van zijn vader in Bremen geboren, maakt een grootse carrière binnen het Spaanse leger. Na de dood van zijn broer Frederik in 1618 wordt hij stadhouder van Spaans Gelderland. Hendrik behaalt diverse militaire overwinningen en wordt in 1628 opperbevelhebber van het Spaanse leger in de Nederlanden.
Ondanks de onderlinge strijd zijn er levendige familiecontacten tussen Bergh en Oranje. Er is sprake van geschenken en feestmalen. Met verbazing wordt verhaald hoe de graven Van den Bergh gevechtspauzes benutten om "goede chiere" te maken bij prins Maurits. Zo wordt in 1595 neef prins Maurits uitgenodigd voor een "magnifique banquet".
Op 29 mei 1599 loopt het leven van gravin Maria van Nassau ten einde. Zij heeft tussen twee vuren gestaan, die ze niet heeft kunnen blussen. Op haar doodsbed spreekt ze de wens uit dat de rede het moet winnen.
Zij wordt eveneens in het torengewelf van hun kasteel te Ulft aan de zijde van haar geliefde Willem bijgezet.
Op 5 september 1621 vindt het beleg van Gulik plaats onder het commando van Hendrik van den Bergh.
Prins Maurits en graaf Hendrik staan tegenover elkaar. De Staatse troepen delven het onderspit tegen de Spanjaarden onder leiding van Hendrik van den Bergh. De stad geeft zich op 3 februari 1622 aan de Spanjaarden over en zou tot 1660 in Spaanse handen blijven.
Voor de financiering van de strijd tegen het opstandige Nederland, wordt de gefortuneerde graaf de geldschieter van koning Filips II, bij wie hij in hoog aanzien staat. Als dank schenkt de koning hem in 1624 het land en het kasteel van Montfort met de daaraan verbonden inkomsten in onderpand.
De twee neven Hendrik van den Bergh en prins Frederik Hendrik strijden bij het beleg van Den Bosch in 1629 als opperbevelhebbers tegen elkaar. Na de mislukte poging om Den Bosch met Spaanse troepen te ontzetten, pleegt Hendrik een onverwachte inval in de Veluwe. Na de capitulatie van Den Bosch wordt Hendrik van den Bergh beschuldigd van verraad. Echter voldoende bewijs ontbreekt. Men durft hem niet te ontslaan en degradeert hem. Het zou best mogelijk kunnen zijn dat dit de reden is geweest dat Hendrik in 1632 openlijk voor de zijde van Oranje koos. Als gevolg hiervan veroordeelt de Spaanse Hoge Raad van Mechelen hem tot het schavot om "aldaer onthalst te worden". Zijn goederen worden verbeurd verklaard.
In 1632 vallen Frederik Hendrik, ook wel bekend onder de naam de "Stedendwinger", Venlo en Roermond gemakkelijk in handen door toedoen van Hendrik. In 1633 komt Hendrik formeel in dienst van de Nederlandse Provinciën. Hij ontplooit echter geen militaire activiteiten meer.
De aanleiding tot de aanleg van de vesting Stevensweert.
Met de inname van Maastricht door Frederik Hendrik verliezen de Spanjaarden de stad van waaruit zij handel drijven met Luik. Zij ondernemen alle moeite en pogingen om de toegang tot Maastricht te versperren. Daartoe zoeken zij een strategisch gunstig gelegen plaats aan de Maas en zij vinden halverwege Venlo en Maastricht deze geschikte plaats, het eiland van St. Stephanus, oftewel: Stevensweert.
Hier staat het kasteel van Hendrik van den Bergh. Deze laat echter uit vrees voor de Spanjaarden of wellicht om andere redenen zijn militaire post achter en zoekt met graaf Warfusée zijn toevlucht in Luik.
Er konden grote moeilijkheden verwacht worden als de Spanjaarden Stevensweert zouden bezetten en versterken. Hendrik waarschuwt de Staten Generaal maar de Staten Generaal, ofwel omdat ze Hendrik niet vertrouwen ofwel omdat ze verwachten dat de vijand er een nieuwe legerplaats zou aanleggen, verwaarlozen hun zorg om Stevensweert.
Het liep zoals door Hendrik van den Bergh werd verwacht.
Moncada, Markies van Aytona, is een van de vijf administratoren die in de Zuidelijke Nederlanden de zaken van de Spaanse koning behartigen. Hij begint "het land aan de oever van de oude Maas te versterken en legt er een vesting aan (een "fort"), bestaande uit een aarden wal met zeven vooruit springende punten, de bastions ("bolwerken"), die het fort van St. Stephanus genoemd wordt. Tevens legt hij een schipbrug over de Maas en versterkt die aan de andere kant van de Maas met een halfmaanvormig bolwerk zodat de scheepvaart belemmerd kon worden".
Om de arbeiders bij dit uitvoerige werk te beveiligen, zijn er op vier plaatsen soldaten gestationeerd.
Hieronder volgt de tekst zoals die vermeld staat in de Atlas van Blaeu 4).
"De Spaensche, dien dit verlies dapper smartte, hebben alle vlijt en
neerstigheydt aengewent, om den onderlingen handel der Vereenighde
Nederlanden met de naburige Luyckenaren langs de Mase soo verre te
beletten, datse die niet konden doen, dan, als voor henen, over haren
bodem, oft een plaets met haer krijghs-volck beset: om dit uyt te wercken
hebben sij seeckeren Waert, tusschen Roermond en Maseyck in de Mase
gelegen, besien, en tot hun voornemen bequaem gevonden; dien sij
S. Stevens Waert noemden, gelijck die bij desen naem noch heden bekent
is.
Op dese gemelde waert had Graef Hendrick van den Bergh, eertijts
Generael over het leger des Konings van Spanjen, een groot huys oft
heerlijckheydt, welck nu in 't Fort S. Stevens-waert begrepen is.
Men seyt dat hij (tot versekering van sijn huys, oft tot nadeel der
Spaenschen die hij met sijn Generaelschap verlaten had) aen de Heeren
Staten, en sijn Hoogheydt de Prins van Oranje, dickmael versocht heeft,
dat sij desen Waert, eer de Spaenschen daer toe verstonden, souden sterck maecken en wel besetten; want hem de nuttigheyt en gelegentheydt deser
saeck bekent was. Oft dit vast gaet; en indien 't soo is, waerom de Heeren
Staten Graef Hendricks versoeck niet toegestaen hebben, is my onbewust.
Doch dit is seker, dat in 't jaer duysent ses hondert drie-en dertig, terwijl
sijn Hoogheyt Rijnberck belegert had, de Marquis d'Aytona (een van de Gouverneurs, die, bij af-lijvigheydt der doorluchtighste Infante, de
Nederlanden, tot naerder ordre des Konings, souden regeeren) begonnen
heeft de gemelde Waert langhs de oude Maes met een retrenchement te
verstercken , 't selve met acht redouten versekert; en, om de voorgenome
halve manen met een redout doen maecken: als dit volmaeckt was, heeft de Marquis, voortvaende met het fortificeren van de Waert, aen de riviere de
Maes een Royaele Schans met ses punten doen leggen, die hy 't Fort S.
Stevens-waert noemde, liet daer een schip-brugge over de rivier slaen, en,
om die te bevrijden, wiert er een stercke halve maen op d' oversijde van de
Maes geleydt.
Oock gaf de Marquis ordre, tot groot nadeel der inwoonders van Maestricht, en al de gene die haer koopmanschap langs de Maes vervoeren, dat men de selve rivier, aen 't eynde van de Waert, soude toepalen. Hij had, tot bescherming van d' arbeyders, vier leger-plaetsen oft quartieren op de gemelde Waert; en liet, nae 't maecken van 't groote Fort, om alles te beter te versekeren, noch vier forten, elck met vier punten, (gelijck in d' afteyckening der selve kan gesien worden) omtrent het groote leggen; die alle met een sterck guarnisoen, in tijde van oorlogh, beset waren; soo dat in die tijdt de koophandel der Vereenighde Landen, door 't verstercken van dese Waert, seer bekommert wiert: doch dese en andere nevelen des oorloghs sijn nu met de selve, door 't schijnen der lieve Vrede, (die 'k wensch dat niet dan met de wereldt eyndigh) verdwenen."
Graaf Hendrik overlijdt op 12 mei 1638 in een armoedige herberg in Zutphen ten gevolge van verwondingen, opgelopen bij een ongeval met zijn koets.
De Vrede van Munster en de afloop voor Stevensweert.
Vanaf het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 verliep deze strijd tot 1633 voor Stevensweert tamelijk rustig.
In 1648 kwam er een einde aan deze tachtig jaar durende strijd door de Vrede van Munster.
De Spaanse afgezanten gaven bij de onderhandelingen, die aan het verdrag vooraf gingen, te kennen dat ze o.a. Stevensweert niet prijs wilden geven. Zij wensten in Stevensweert te blijven. De vesting bleef Spaans bezit.
Wel werd op zeker moment een poging ondernomen om Stevensweert in handen te spelen van de Staatsen (Holland) maar deze poging werd verijdeld. De verrader, een Spaanse kapitein, werd gevangen genomen en vervolgens ter dood veroordeeld. Hij werd op de markt te Stevensweert aan een paal gewurgd en daarna gevierendeeld. De stoffelijke resten werden vervolgens als afschrikking voor het hele volk op staken, verspreid over het eiland, den volke getoond.
Pas in 1702, tijdens de Spaanse Successie-oorlog 5), wordt Stevensweert veroverd door Staatse troepen. De belegering brengt veel schade toe aan de vestingwerken en aan de bebouwing binnen de wallen. Met kanonnen wordt een bres geschoten in het bastion bij de Maaspoort en ontploffende mortierkogels zorgen ervoor dat ongeveer de helft van de huizen afbrandt. Ook het grote kasteel loopt veel schade op en wordt slechts gedeeltelijk herbouwd. Na de overgave in 1702 trekt het Spaanse garnizoen voorgoed weg en worden de vestingwerken door de Staatsen hersteld.
In de buitenwal worden nog vijf extra verdedigingswerken aangelegd.
Spaanse overblijfselen in Stevensweert.
We mogen van geluk spreken dat het markantste overblijfsel uit de Spaanse periode door de eeuwen heen onaangetast is gebleven nl: het stervormige stratenpatroon. Als spaken in een wiel komen ze bij één punt bijeen. Dit meetkundig middelpunt is ter hoogte van de Hoofdwacht middels een tegel uit Naamse steen in het wegdek aangegeven.
Sinds 1976 zijn in Stevensweert ongeveer 60 woningen, o.a. uit de Spaanse tijd, gerestaureerd, waaronder de belangrijkste monumenten en beeldbepalende panden. Dit alles leverde Stevensweert het predikaat "beschermd dorpsgezicht" op.
De huidige straatnaam "Muncadostraat" herinnert nog aan de belangrijke generaal Francisco de Moncada. Zijn belangrijkheid wordt nog eens onderstreept door het feit dat de bekende Vlaamse schilder Anthonie van Dijck een ruiterportret van hem heeft vervaardigd dat in het Louvre-museum te Parijs te bewonderen is. De naam "Contelmostraat" herinnert aan de Spaanse bevelhebber Andreas Cantelmo, die het commando voerde over het fort op de zuidpunt van het eiland.
Aan het hoofd van het Spaanse garnizoen stond een gouverneur. Stevensweert heeft in bijna zeventig jaar (1633-1702) Spaanse vesting diverse gouverneurs gekend. Zeker twee van deze gouverneurs zijn in Stevensweert gestorven en begraven. In de parochiekerk van Stevensweert bevinden zich namelijk twee grote grafstenen die herinneren aan de Spaanse gouverneurs Don Fernando de Xaques (1695) en Don Diego Alvarez de Borques (1665)
De "Molenstraat" herinnert ons aan de door de Spanjaarden gebouwde molen op bastion Friesland (de glooiing in de Molenstraat Zuid). In 1722 liet de toenmalige Heer van Stevensweert Graaf Van Hompesch een nieuwe molen bouwen, buiten de vesting, maar wel precies in het verlengde van de Molenstraat. Alle inwoners van Stevensweert en Ohé en Laak waren verplicht hier hun graan te laten malen. Na de sloop van de vestingwallen is de straat naar beide zijden verlengd.
De "Fort Forelstraat" droeg tot kort na WO II de niet welriekende naam van Rioolstraat. Deze straat is nu genoemd naar het fort op de noordpunt van het eiland dat de naam Farelle droeg. Door de jaren heen is de naam verbasterd tot Fort Forelstraat.
H. Richter
Voetnoten:
1) omgerekend naar de huidige koers, betekent dat ongeveer een miljoen gulden.
2) Bloedraad (of Raad van Beroerten): door Alva spoedig na zijn komst in de Nederlanden (1567) ingestelde rechtbank voor de berechting van hen, die aan de beroerten (oproeren) hadden deelgenomen.
3) de benaming van het op 8 november 1576 gesloten verdrag tussen de afgevaardigden van de Staten Generaal van de niet-opstandige gewesten in de Nederlanden enerzijds en Willem van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland anderzijds tegen de Spanjaarden, waarbij tevens werd bepaald dat het Calvinisme de enig toegestane godsdienst in Holland en Zeeland zou zijn.
4) Blaeu: Nederlandse cartografen uit de 16de/17de eeuw; vader (die de titel droeg van "Kaartmaker der Republiek") en zoon, die o.a. beroemd waren door de uitgaven van luxueuze atlassen en reisbeschrijvingen met als fraaiste voorbeeld wellicht de twaalfdelige Atlas van Blaeu. Blaeu vervaardigde ook de gravure "Stephanowerta ab Hispanis munita 1633" over het fort Stevensweert, opgenomen in de atlas "Toonneel der steden van de Verenighde Nederlanden, II, Zuidelijke Nederlanden" (Amsterdam, 1649).
5) de strijd om de Spaanse troonopvolging tussen 1701 en 1713.
Gegevens voor dit artikel werden ontleend aan de catalogus, behorende bij de tentoonstelling "Tussen Spanje en Oranje" door Petra van Boheemen met dank
aan Mevr. Diana Visser van Stichting "Huis Bergh".
Verdere teksten werden aangeleverd door dhr. H. Rutten.
Mijn erkentelijkheid voor hun beider toestemming.