2012

VIJZEL TE KOOP.

Har Rutten

18 december 2012,14.00 uur, daar staan we dan: Har Schillings1) en ik, voor een smal maar hoog grachtenpand. Typerend voor de stad waar we ons bevinden: Amsterdam. Enkele hardstenen traptreetjes omhoog naar het portiek en ja hoor, de gezochte naam van de bewoner klopt: Patricia Jansma2).


Even later wordt de deur geopend en staan we oog in oog. Er volgt een uiterst vriendelijke begroeting. Weer een trap omhoog naar de woonkamer met aan de voorzijde uitkijk op de gracht en aan de andere kant op een groene tuin met daarachter de woningen aan de volgende gracht. Er wordt ons een gastvrije ontvangst geboden met koffie en een dik stuk speculaas (het is per slot van rekening de decembermaand!). Onze ogen gaan echter steeds naar de tafel waarop het doel van ons bezoek is uitgestald: een prachtige bronzen vijzel met jaartal en naam. Vanwaar onze belangstelling?

Op 25 september 2012 ’s middags werd ik onverwacht gebeld door een zekere Patricia Jansma uit Amsterdam. Zij sprak over een vijzel die te koop was en iets te maken had met Stevensweert. Of het museum wellicht interesse had?
Natuurlijk had het museum interesse en omdat het complete verhaal niet helemaal via telefoon was uit te leggen, beloofde zij een mail te sturen. Die mail, nog dezelfde avond geschreven,  bevatte inderdaad meer duidelijkheid. Het handelde om een bronzen vijzel, gedateerd 1644 en voorzien van de naam Laurens Steurs. Via internet had zij ontdekt dat deze Steurs in de 17de eeuw pastoor was geweest te Stevensweert. Als bijlage stuurde zij een gescand berichtje mee uit het tijdschrift De Maasgouw, jaargang 42 uit het jaar 1922 (een uitgave van het dit jaar zijn 150-jarig bestaan vierende Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap). Dit kleine bericht bevat interessante en essentiële  bijzonderheden over de vijzel en ik laat het daarom in zijn geheel volgen:


Een vijzel uit 1644 van Laurens Steurs.
De Weleerw. Heer Asselberghs, kapelaan te Mook, is in het bezit van een prachtig mortier of vijzel met stamper uit bovengemeld jaar. De hoogte is 14 centimeter; de bovenste doorsnede 0.165, de benenste (bedoeld wordt “de benedenste”) 0.127, de ooren of handvatsels verbeelden eene slang.
De bovenrand heeft tot opschrift : Laurens – Steurs – anno – 1644 – de benedenrand bevat tusschen bloemwerk een monogram van de H. Maagd, waarboven eene kroon en waaronder drie spijkers, omgeven door de letters L – S.
Hoogstwaarschijnlijk (ook wegens het geestelijk monogram) is de vijzel afkomstig van den Weleerw. Heer Steurs of Steurens (gelatiniseerd Steurenus). Deze was 30 Mei 1648 als pastoor van St. Stevensweert ingehuldigd en sedert Augustus 1661 van Meerlo, waar hij den 16 Juli 1676 overleed. In casu is dan wellicht 1644 het jaar zijner priesterwijding.
Eenzelfde monogram bevindt zich op het deksel van een koperen wijwaterbakje in de O.L. Vr. kapel te Oostrum.
M.J.J.3)

Hiermee was voor haar de relatie met Stevensweert helder. De herkomst van de vijzel was als volgt: de grootvader van de voorlaatste eigenaar zou de vijzel hebben gekocht op een veiling rond het midden van de vorige eeuw (pastoor Asselbergs4) ging met emeritaat in 1959 en wellicht werden zijn bezittingen bij die gelegenheid geveild). Hoe de vijzel eigendom is geworden van Asselbergs, blijft vooralsnog onbekend.
Via talrijke mailberichten over en weer werd de mogelijke aankoop voorbereid. Er moest natuurlijk worden onderhandeld over de prijs. Die was niet gering voor ons als klein museum. Het is immers een echt pronkstuk, en mede vanwege het jaartal en een 100% zekere toeschrijving aan een te traceren persoon een zeer geliefd object voor verzamelaars. Het is zeer te prijzen dat de verkoper de vijzel niet op een veiling heeft aangeboden (waar ongetwijfeld een hoge prijs zou worden geboden) maar eerst de kans heeft gegeven aan het Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak. Die unieke kans mochten we natuurlijk niet laten lopen. Dat wil niet zeggen dat alles snel geregeld was. Een museum met het landelijke kwaliteitscertificaat Geregistreerd Museum (aan ons museum toegekend in 2008) verplicht ons tot onderzoek naar de herkomst van een kunstvoorwerp. Ook Patricia onderkende dit volledig en heeft veel moeite gedaan om een verdachte herkomst (denk aan diefstal of roofbuit uit W.O. II) uit te sluiten. Er werd navraag gedaan bij het Bisdom Roermond om te weten of het voorwerp ooit kerkelijk bezit was geweest. Dat bleek niet het geval. Navraag bij de politie gaf geen aanleiding om te veronderstellen dat de vijzel ooit gestolen was. Voor alle zekerheid werd opdracht voor een onderzoek gegeven aan het “Art Loss Register”, een instelling die een databank beheert van gestolen en onder verdachte omstandigheden verdwenen kunstvoorwerpen. Een officiële verklaring volgde: het voorwerp kwam niet in hun register voor. Tot slot werd contact opgenomen met Agnes Vugts, provinciaal museumconsulente in Limburg. Zij vernam van het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) dat ook daar niets te vinden was over een mogelijk verdachte herkomst. Daarmee leek niets meer een aankoop in de weg te staan, zeker nadat de verkoper ons nog iets was tegemoet gekomen in de aankoopprijs, een welkom en te waarderen gebaar dat was ontstaan doordat ook zij ervan overtuigd was geraakt dat de vijzel met zijn Stevensweertse achtergrond terecht in het Stevensweertse museum thuishoorde.  
Aan één voorwaarde moest nog worden voldaan: we wilden de vijzel eerst met eigen ogen zien en niet alleen afgaan op ontvangen foto’s en documentatie. En zo togen Har Schillings en ondergetekende op dinsdag 18 december naar Amsterdam. Alle parkeerplaatsen aan de gracht  waren vol, maar gelukkig konden we nog een plaatsje vinden langs een volgend grachtje. Binnen 5 minuten lopen (voor de Amsterdamse binnenstad alleszins acceptabel!) stonden we dus voor het huis van de verkoper, zoals in de inleiding beschreven.


Het jaartal 1644 op de bovenrand van de vijzel.

Nadat we onder het toeziende oog van Patricia de loodzware vijzel in onze handen hadden genomen en minutieus hadden bekeken, was het volstrekt duidelijk: dit prachtige kunstwerk zou mee moeten naar Stevensweert om te worden ondergebracht in de collectie van het museum. De koopakte werd ondertekend en rond 15.30 uur werd afscheid genomen tot volle tevredenheid van verkoper en aankoper. Er werd nog afgesproken dat Patricia Stevensweert zal aandoen wanneer zij een bezoek brengt aan de Tefaf in Maastricht (maart 2013). Gewikkeld in een groene handdoek (gratis erbij gekregen) droegen we als gelukkige mensen de aanwinst in een stevige draagtas naar de auto. Even kwamen we nog op het idee om, gebruik makend van de situatie, ook maar een bezoekje te brengen aan de nabijgelegen Hermitage, maar om de kostbare vijzel onbeheerd in de kofferbak achter te laten, deed ons de rillingen over de rug lopen. Dan maar weer gelijk terug naar huis. En toen we onderweg in de buurt van Liempde een restaurant opzochten, ging de tas met de kostbare inhoud mee naar binnen. Veiligheid voor alles! Het was dan ook een goed gevoel toen we rond zeven uur gezond en wel weer arriveerden in Stevensweert. De vijzel was na lange afwezigheid teruggekeerd naar de plaats waar hij ruim 350 jaar geleden ook al had vertoefd als eigendom van de toenmalige pastoor Steurs! Wie had dit kunnen denken?

Beschrijving van de vijzel5).
Vijzels werden gemaakt om bepaalde grondstoffen (bijvoorbeeld kruiden) met behulp van een stamper fijn te maken. Ze werden vervaardigd van steen of metaal en het gebruik dateert al van voor onze jaartelling.
De “Stevensweerter” vijzel is gemaakt van brons en is vrijwel zeker een bijproduct van een klokkengieter. Zij beheersten immers de giettechniek die ook toegepast werd bij het vervaardigen van vijzels. Het brons werd vervaardigd uit een mengsel van ca. 75% koper en ca. 25% tin, met als toevoeging enig zink of lood. De doorsnede van de bovenrand is 16,4 cm en de onderrand heeft een diameter van 12,7 cm. De hoogte bedraagt 14,5 cm. Dat lijken slechts geringe maten maar toch maakt de vijzel in het echt een veel grotere indruk. De er bij horende waarschijnlijk originele stamper heeft een lengte van 26,5 cm en een grootste doorsnede van 3,6 cm. Het gewicht is vijf kilogram en de stamper weegt ook nog eens 830 gram. Een “gewichtig”stuk dus!
De buitenwand is verdeeld in een aantal horizontale banden, waarvan er twee zijn versierd met palmetten (waaiervormige palmbladeren) op bandvoluten (krulvormige versieringen). De onderste band wordt doorbroken door een Maria-monogram: een hart met de letters MAR met daarboven een kroontje en eronder drie spijkers. Het hart is omgeven door de letters L en S, de initialen van Laurens Steurs. Deze naam komt volledig voor in de bovenrand en wordt daar nog aangevuld met het jaartal ANNO 1644 en een kruisje.

 

 


    Het Maria-monogram                                                              Steurs, de naam van de eigenaar

Aan weerszijden van de vijzel bevinden zich twee in verhouding vrij kleine en naar boven dikker wordende oren. We weten helaas niet wie de vijzel gemaakt heeft. Gezien de versieringen zou het werkstuk vervaardigd kunnen zijn in Krefeld of omgeving. De vijzel wordt op basis van zijn decoratie van palmetten rond de buik tot het zgn. “Krefeldse type” gerekend, een groep vijzels welke gemeen heeft dat ze voor personen uit Krefeld en omgeving werd gegoten. Het overgrote deel van dit vijzeltype is nu in museumbezit: zo bewaart het Kramermuseum in Kempen enkele vrijwel identiek versierde exemplaren.  

Pastoor Laurens Steurs.
De onderhandelingen en de aankoop van de vijzel betekenden uiteraard een groeiende nieuwsgierigheid naar de persoon van de vroegere eigenaar. Met de spontane hulp van Bas Cretskens, in het museum actief als baliemedewerker, hebben we een aantal genealogische gegevens kunnen verzamelen. Tevens maakte hij mij attent op het voorkomen van de naam Steurs in 17de eeuwse visitatieverslagen van het bisdom Roermond.
Op 18 maart 1624 wordt te Roermond een kind gedoopt met de naam Laurens Steurs. Zijn ouders zijn Laurentius Steurs en Margaretha Wolters. Als doopgetuigen treden op Goswinus van Dulcken en Agnes Maessen. Het gezin bestaat uit minstens nog drie kinderen: Anna (* in 1621), Maria (* in 1623) en Georgius (* in 1627). De dopeling groeit op en kiest er voor priester te worden. Over zijn studie is verder niets bekend6).
Volgens het jaartal op de vijzel is deze vervaardigd in 1644. Laurens Steurs was toen 20 jaar. Vijzels waren niet alleen gebruiksvoorwerpen maar werden ook vervaardigd als specifiek geschenk bij bruiloften of andere zeer speciale gelegenheden. Deze vaak kostbare vijzels werden dan mooi versierd en voorzien van namen en jaartallen. De vijzel van Steurs behoort tot deze categorie. Waarom Steurs in 1644 de vijzel heeft gekregen, is niet te achterhalen. Heeft hij zelf opdracht voor de vervaardiging gegeven? Of was het een cadeau (van bijvoorbeeld zijn ouders) bij een speciale gebeurtenis? Kan dat zijn 20ste verjaardag zijn geweest in dat jaar? Je zou ook kunnen denken aan het moment van zijn priesterwijding, maar daar is een 20-jarige leeftijd eigenlijk te jong voor. In elk geval verwijst de vijzel door het Maria-monogram en een kruisje tussen naam en jaartal hoogstwaarschijnlijk naar zijn geestelijke staat.

                                     Palmetten en bandvoluten

Normaal gesproken kon een student zijn priesterwijding verwachten op 24- of 25-jarige leeftijd. Voor Steurs zou dat betekenen dat zijn wijding plaatsvond in 1648. In dat geval werd de parochie van St. Stephanus te Stevensweert zijn eerste standplaats. Vanaf 1648 komt zijn naam en handschrift namelijk voor in de betreffende parochieregisters7). 1648 is ook het jaar van de Vrede van Munster: het einde van de Nederlandse opstand tegen de koning van Spanje. In het vredesverdrag wordt bepaald dat Stevensweert niet overgaat naar de Republiek maar in handen blijft van de Spanjaarden. Dat betekent ook dat het Spaanse garnizoen binnen de vesting gehandhaafd blijft. En dat impliceert voor Steurs een uitbreiding van zijn taak als parochieherder. Hij wordt namelijk ook hoofdkapelaan van het koninklijk garnizoen, of zoals hij het zelf noemt: “Praesidij  Regij Capellanum Majorem”. Dat betekent dat hij zijn geestelijke zorg moest verdelen tussen de parochianen van Stevensweert en de soldaten van het garnizoen. Er waren hiervoor twee kerken binnen de omwalling beschikbaar: de uit de middeleeuwen daterende parochiekerk en de eveneens uit de middeleeuwen daterende kasteelkapel voor de soldaten van het garnizoen8). In beide gebouwen zal Steurs dus als voorganger zijn opgetreden. De relatie van de pastoor met de Spaanse overheersers blijkt ook duidelijk uit de vermelding van zijn naam in een lijst met namen van officieren en soldaten van de Compagnie Waalse Infanterie van de graaf De Noyelle9), in 1655 in garnizoen te Stevensweert. Het noemen van zijn naam houdt waarschijnlijk ook in dat hij een traktement kreeg uitbetaald vanuit Brussel waar het centrale Spaanse gezag in de Zuidelijke Nederlanden was gevestigd en van waaruit ook de betalingen aan de garnizoenen plaatsvonden.
Tijdens zijn opleiding had Steurs in elk geval goed leren schrijven. Pastoors werden geacht alle dopen, huwelijken en overlijdens eigenhandig te noteren in daarvoor op te stellen registers. Zo ook pastoor Steurs. Zijn handschrift, zoals dat te vinden is in die parochieregisters, is goed leesbaar en wordt gekenmerkt door sierlijke lettervormen. Zaken die niet voor elke pastoor vanzelfsprekend waren!



Handschrift van pastoor Laurens Steurs in het doopregister van de parochie uit 1658.

Laurens Steurs bleef pastoor in Stevensweert tot 1661. Toen werd hij overgeplaatst naar Meerlo in Noord-Limburg. Volgens het eerder genoemde artikel in De Maasgouw van 1922 overleed hij daar op 16 juli 1676, 52 jaar oud.  
Hoe de vijzel zo’n 275 jaar later in bezit kwam van pastoor Asselbergs, is vooralsnog een volslagen raadsel. Overigens kan gezegd worden dat de vijzel met veel zorg gegoten is (de decoratie loopt goed door en is bijzonder “scherp”) en, gezien zijn leeftijd, in zeer goede staat verkeert. Het lijkt er op dat er in de afgelopen eeuwen goed voor de vijzel is gezorgd.        

Tot slot: het stemt het museum tot grote voldoening dat we de titel van dit artikel “Vijzel te koop” nu kunnen wijzigen in “Vijzel gekocht”!

Har Rutten
(secretaris/conservator Streekmuseum)

1)    Har Schillings was bestuurslid van het Streekmuseum van 1986 tot 2003. Nadien bleef hij met ons museum verbonden als medewerker en adviseur, waarvoor wij hem zeer erkentelijk zijn.
Zijn ingebrachte deskundigheid en begeleiding tijdens de onderhandelingen waren van groot belang bij de definitieve beslissing tot aankoop.
2)    Patricia Jansma attendeerde ons in september 2012 op de mogelijkheid tot aankoop van de vijzel. Mede door haar bereidwillige opstelling hebben de onderhandelingen over de aankoop geleid tot een resultaat waarmee uiteindelijk beide partijen tevreden waren. Ook heeft ze zich bijzonder ingezet voor het onderzoek naar de herkomst van de vijzel.
3)    Vrijwel zeker gaat het hier om Martin Joseph Janssen. Hij was ten tijde van de publicatie (1922) pastoor te Meerlo terwijl Asselbergs op dat moment kapelaan was in Mook, ongeveer 30 km noordelijker. De twee zullen elkaar ongetwijfeld hebben gekend.
4)    Erik Pieter Maria Asselbergs werd geboren op 26 december 1891 te Grubbenvorst. Hij ontving zijn priesterwijding in 1916 te Roermond. In datzelfde jaar werd hij kapelaan te Mook. Vanaf 1927 was hij respectievelijk rector en pastoor te Oostrum. In 1959 ging hij met emeritaat en overleed op 19 januari 1970 in zijn geboorteplaats Grubbenvorst. (Gegevens uit het boek “Zielzorgers in het bisdom Roermond 1840 – 2000” door J. Simonis. Sittard, 2011)
5)    Veel gegevens over vijzels zijn te vinden in het boek “Nederlandse vijzels” door D.A. Wittop Koning (Drukkerij M & P bv, Weert 1989).
6)    Het zou voor de hand liggen dat Steurs zijn priesteropleiding heeft gevolgd te Roermond. Het seminarie aldaar was echter tussen 1645 en 1655 gedurende enkele jaren gesloten. Zijn naam komt in elk geval niet voor in de “Lijst van studenten van wie vaststaat dat zij aan het seminarie studeerden”. Zie publicatie: “Geschiedenis van het seminarie van het eerste bisdom Roermond (1570-1813)” door P.W.F.M. Hamans, uitgeverij Tabor, Brugge 1986.   
7)    De DHO-registers van de parochie St. Stephanus te Stevensweert en van het Spaanse garnizoen aldaar bevinden zich in het Regionaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht.
8)    De middeleeuwse kapel van het kasteel werd in 1702 omgebouwd tot een protestantse kerk vanwege de oprichting van een protestantse gemeenschap in Stevensweert na de verovering van de vesting in dat jaar door de Republiek. In 1819 werd deze kerk afgebroken en vervangen door de huidige protestantse kerk aan het Jan van Steffeswertplein.
9)    Aanwezig in het Algemeen Rijksarchief te Brussel, inventaris “Archives de la Contadorie et de la Pagadorie des gens de guerre de l’armée des Pays-Bas”.