In memoriam Har Rutten

In memoriam Har Rutten!!
De vlag van Stevensweert hangt halfstok, de wieken van de Hompesche molen staan in de rouwstand, dit geeft aan dat Har Rutten is overleden.


     

      
 

                  
                     Afscheidsrede voor Har Rutten tijdens de begrafenis op 7 mei 2016.

De vlag van Stevensweert hangt halfstok, de wieken van de Hompesche molen staan in de rouwstand, dit geeft aan dat Har Rutten is overleden.

Beste Annie, Mirjam en Koen, Francien, de kleinkinderen Fleur, Stijn, Dirkje en Bastiaan, overige familieleden, vrienden en kennissen van Har.

Ik wil graag namens het bestuur van het Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak het woord richten aan het hele gezin Rutten,
dus ook aan Har die nu nog in ons midden is.

Har, ik heb het genoegen gehad om vanaf de oprichting van het museum, je collega bestuurder te zijn.
In bijna 35 jaar is er vanuit het niets, in vier fases het museum zoals wij dat nu kennen opgericht en ingericht. 
Jij hebt vanaf 1982 onafgebroken de rollen van zowel secretaris als conservator met veel verve invulling gegeven.

Jij was de initiator om te komen tot de opgravingen in de historische kern, welke o.a. hebben geleid tot geheel nieuwe inzichten over de omvang van het kasteel van Stevensweert.
Tevens van het blootleggen en opmeten van de funderingen van kasteel Walburg, alvorens de restanten volgens planning ten prooi zouden vallen aan het ontgrinden.

Oneindig veel uren was je in je hobbykamer aan de Molenstraat in de weer om de maquette van de vesting, nog steeds een pronkstuk in het museum, zo natuurgetrouw mogelijk samen te stellen.
Ook bouwde jij voor de collectie van het museum de nu nog steeds te bewonderen maquettes van kasteel Walburg en het verdwenen kasteel Stevensweert.
Je conserveerde baggervondsten, stimuleerde restauraties en het aankopen van belangrijke voorwerpen uit het werkgebied.
Als conservator was jij ook verantwoordelijk voor het minutieus vastleggen van de collectie middels een landelijk gehanteerde collectieregistratie-systeem,
alsmede het samenstellen van de tentoonstellingen.
Met name de tentoonstelling in 1988 met 22 beelden van Jan van Steffeswert, met een verzekerde waarde van ruim fl. 1 miljoen was een waar huzarenstuk.

Met niet aflatende energie spande jij je in, voor het verkrijgen van de landelijk belangrijke status van ‘geregistreerd museum’, afgerond in 2005.
Dit is in Nederland de belangrijkste maatstaf voor de kwaliteit van het museum en zijn organisatie.

Jij was een begenadigd schrijver en gebruikte deze kwaliteit voor het vastleggen van de historie van het Eiland in de Maas.
Belangrijke werken van je hand zijn:
‘300 jaar protestantisme in Stevensweert’ (in 2002),
‘Stevensweert, vesting aan de Maas’ (in 2008), en onlangs
‘Onder bescherming van Sint Stephanus, 750 jaar parochiegeschiedenis van Stevensweert’.
Dit laatste boek heb je ondanks je ziekte, met hulp van je gezin recent toch nog kunnen afronden.
Wij zullen het als een groot gemis ervaren dat jij bij de presentatie van dit nieuwe boek op 28 mei a.s., niet meer lijfelijk aanwezig zult zijn.

Har, het bijzondere was dat jij tevens in 1983 medeoprichter, enkele jaren secretaris en tot heden bestuurder was van de vereniging Amici Insulae.
Deze rol in het bestuur van de vrienden van het Eiland, had je als afgevaardigde van het bestuur van het museum.
Door die dubbelrol heb jij in grote mate bijgedragen aan de constructieve en plezierige samenwerking tussen beide partners.
Dit heeft bijzondere inhoud gekregen door het gezamenlijk vieren van de 25 jarige jubilea in 2008.
Verder door het samen organiseren van het historische weekend eind mei a.s., in het kader van het 750 jarig jubileum van deze parochie.

Tenslotte moet ook vermeld worden de grote rol die jij hebt gespeeld, als medeoprichter en secretaris van de stichting Gemeenschapshuis Stevensweert (van 1990 – 2014).
Deze stichting was verantwoordelijk voor het faciliteren van de huisvesting van o.a. het museum in het voormalige gemeentehuis van Stevensweert.

Har, terugkijkend op de periode vanaf 1982 die ik kan overzien, mogen jij en je gezin trots zijn op alles wat bereikt is, door je passie voor de geschiedenis voor het Eiland in de Maas.
Maar ook buiten het Eiland is er veel waardering voor je.
Dit blijkt o.a. uit het ontvangen medeleven n.a.v. je overlijden van de Pater Sangerskring en de Keten Jan van Eyck.
Dit heeft alles te maken met je tomeloze inzet, je nauwgezette manier van werken, je integere instelling en het enthousiasme dat je wist over te brengen aan je medebestuurders.

Har, bedankt voor alles wat je voor de geschiedenis van het Eiland in de Maas hebt gedaan!
Har, je gezin zal je erg missen. Wij als collega bestuursleden zullen je onvervangbare kwaliteiten gaan missen.
Persoonlijk zal ik ook je vriendschap gaan missen.

John van Engelen,
voorzitter


 

Afscheidsrede Har Rutten
Uitgesproken door Lietha Scheewe.

Lieve Annie, kinderen, kleinkinderen  familie en vrienden van Har.
Hartelijk dank dat ik een woordje mag zeggen namens de nabestaanden van de familie van Walburg, want dankzij het graaf- en denkwerk van Har over Stevensweert  en het feit dat onze betovergrootvader op het Eiland in de Maas neerstreek, sta ik hier. Er is een dierbare band ontstaan tussen Har,  Annie en onze familie.

De geschiedenis van het Eiland in de Maas had Har ruim veertig jaar geleden geraakt en niet meer los gelaten. Door het bouwen van een maquette van Stevensweert, was Har in aanraking gekomen met zoveel informatie over het Eiland in de Maas, dat hij – alleen al met die eerste informatie - een museumpje kon gaan oprichten. Dat werd het hervormde kerkje.   Har ging letterlijk en figuurlijk graven:  onder het kerkje en naar de bewoners.  Zo kwam hij – gelukkig nog net op tijd – ook in contact met mijn oudtante ‘tante Maasje’ zoals zij in ons gezin werd genoemd.  Tante Maasje of te wel: Renée de Roo – Dirckinck af Holmfeld was een kleindochter van Graaf Adolf Hompesch Rührich en Arnaille Riedesel d’Eisenbach en zij was een zusje van mijn grootmoeder. De laatste van die generatie die nog in leven was in de jaren 70.  Tante Maasje kon Har nog veel vertellen over Walburg, haar grootouders en haar moeder: Carla gravin Hompesch Rührig, die samen met haar man Ulyses Dirckinck af Holmfeld woonde op Obbicht. Naast verhalen schonk tante Maasje  documenten,  voorwerpen en familie portretschilderijen aan het museum van Har, zoals wij binnen de familie het museum zij blijven noemen. De bescheiden Har zorgde gelukkig altijd dat de schenkingen en/of  de  ‘in bruikleen gestelde familiestukken’ zorgvuldig gedocumenteerd en ondertekend werd door alle partijen. Dankzij zijn nauwkeurigheid  zijn veel van de verhalen van tante Maasje en mijn moeder mevr. Scheewe – van Asch van Wijck en andere familieleden uitgezocht door Har. Hij maakte de verhalen volledig met de ontbrekende feiten.  Har wist soms meer van onze familie uit Limburg dan wijzelf, grapten wij wel eens. Maar ik denk dat dat wel klopte.

Er is nog één zusje in leven van de generatie van mijn moeder, mevr. Vrijdaghs – Van Asch van Wijck. Bijna 98 jaar is zij inmiddels. Vorig jaar heeft mijn tante nog mogen genieten van de tentoonstelling met foto’s over het leven van Renée Hompesch Rührich en haar man dhr. van Seters, de laatste bewoners van het kasteel. Een achterkleinzoon van de heer van Seters had de glasplaten gevonden op zolder. Har heeft er een imposante tentoonstelling aan gewijd.
Dankzij de  geweldige inspanningen van Har zagen wij een Streekmuseum oprijzen waar wij doorheen dwaalden en terugkeken in de tijd. Hoe meer wij er rondliepen hoe beter wij  beseften dat familiestukken  een onderdeel vormen van die geschiedenis  en het verhaal  beeldender maakt. Zo hebben wij  een  warme band gekregen met het Eiland in de Maas en haar bewoners.

Eén van die erfstukken is de wieg, waaraan een anekdote is verbonden.: Deze wieg  is ooit gemaakt rond 1860 voor de kinderen van Graaf Adolf: Renée, Vincent en Carla. Deze familiewieg is meegegaan met Carla naar Obbicht en vandaar naar het Westen van het land, alwaar vele (achter)kleinkinderen in de wieg hebben gelegen. Toen ik in verwachting was van onze dochter heeft mijn moeder de wieg in de familie weer opgespoord, opgeknapt en vol trots mochten ook onze kinderen in de wieg liggen. Echter, de hedendaagse  huizen zijn niet op zulke pronkstukken ingericht.  De familie schonk de wieg,  – eerst in bruikleen – aan het museum van Har. Dankzij de zorgvuldige wijze waarop Har elke afspraak vastlegde, was het nog een generatie mogelijk om de nazaten van Graaf Hompesch een aantal maanden te laten slapen in die wieg. We hebben wel vele plezierige momenten beleefd samen met Har en Annie, als de wieg weer opgehaald werd en weer teruggebracht. Met angst en beven leende hij de wieg weer uit, want het was niet eenvoudig om deze enorme wieg te vervoeren en de wieg is inmiddels ruim 150 jaar oud. Maar het Museum had de afspraak over bruikleen vastgelegd, dus daar moest je je aan houden, vond Har. Dankbaar zijn wij hem hiervoor,  want nu hebben  6 generaties in de wieg gelegen.  Har, ik hoop dat ik het goed heb met 6 generaties, want dat was jouw kracht: zorgvuldigheid en vooral: eerst goed uitzoeken  en onderzoeken hoe het precies in elkaar stak. Dan pas documenteren. De wieg heeft nu voor altijd een mooie plek in het museum gekregen.

Door de jaren heen hebben wij vele gezellige momenten mogen beleven bij Har en Annie thuis. Het warme welkom, na een lange reis, met de heerlijke vlaai en vers gezette koffie, waarna de gesprekken op gang kwamen. De eerste jaren vooral over de geschiedenis van Stevensweert en het Eiland in de Maas, de ontwikkelingen rond het museum, maar naar mate de jaren verstreken, mijn moeder ouder werd en wij de contacten meer en meer overnamen, werden de gesprekken persoonlijker. Samen hebben wij gefilosofeerd over de veranderingen in de samenleving. Gelukkig veranderde de warmte in Stevensweert en bij Har en Annie niet. Dat hangt samen met de mensen die er wonen en met iemand die het voortouw neemt om te laten zien hoe belangrijk deze geschiedenis is. Har heeft dat op wonderbaarlijke wijze en een enorme doorzettingsvermogen aan ons laten zien in al die jaren.  Het warme gevoel dat wij in Stevensweert en bij de familie Rutten hebben ontvangen geldt ook voor mijn nichtje Elisabeth Aberson – de Kanter. Vele jaren hebben Har en zij samen de geschiedenis opgetekend. Tussen het archief van mijn moeder vond ik van de week nog mooie verhalen, die Elisabeth heeft opgeschreven. Zij kan helaas hier niet zijn vandaag, maar zij leeft enorm met jullie mee en denkt veel aan jullie en aan Har in het bijzonder, zoals jullie weten. Dit geldt ook voor mijn andere familieleden, die hier vandaag niet kunnen zijn.

Dankzij Har’s zorgvuldige en prettige manier van communiceren, hebben wij met veel interesse ook alle nieuwe stappen rond het museum gevolgd. Naast al  zijn nieuwe ideeën en plannen, zorgde hij  ook dat alles goed onderhouden werd. Nieuwe museumstukken werden mooi opgeknapt en zo kreeg het familiebegraafplaatsje ieder jaar van Har een schoonmaakbeurt en regelmatig werden de namen op de grafstenen weer bijgeschilderd. We zijn Har enorm dankbaar en vinden het verdrietig dat hij niet langer heeft mogen genieten van zijn geweldige werk.

Het enige dat wij kunnen doen is voor de volgende generaties de geschiedenis leefbaar houden. Dichtbij de mensen houden voor de volgende generaties betekent feiten, samen met anekdotes in een heel mooi Streekmuseum in Stevensweert en omgeving bewaren, koesteren en waar mogelijk uitbreiden.  Als nazaten van de bewoners van Walburg hopen wij ons steentje te mogen blijven bijdragen aan Har’s  mooie levenswerk.

Dank je wel Har dat je er was. Je hebt de geschiedenis teruggebracht in Stevensweert en dierbare vriendschappen voortgebracht die wij zullen koesteren en vasthouden.

 
Noot:
Een beknopte schets van de afstamming van mevrouw Lietha Scheewe, vanaf Carla von Hompesch-Rürich

 
                     Huwelijksportret.
    Carla Gravin von Hompesch Rürich (1861-1918)
huwt in 1885 te Walburg Ulysses Dirckink af Holmfeld (1833-1895).
Zij bewoonden kasteel Obbicht.

Uit hun huwelijk drie dochters: Elisabeth (1886-1920), Louise (1888-1946) en Renée (1890-1973). Zie afbeelding 1.


                              Afb. 1 v.l.n.r. Louise – Elisabeth - Renée


Elisabeth Friin Dirckink af Holmfeld (roepnaam Liethe) huwt in 1911 te Obbicht Titus jonkheer van Asch van Wijck (1882-1969).
Uit dit huwelijk vier dochters: Carla (1912-1995), Renée (1913-1995), Elisabeth (1916-2011) en Constance (1918- tot heden).

Elisabeth, jonkvrouwe van Asch van Wijk (Lietha),  huwt in 1943 Hendrik Scheewe (1910-1989).
Uit dit huwelijk stamt Lietha Scheewe, schrijfster van deze afscheidsrede.

foto’s: Archief Streekmuseum Stevensweert/Ohé en Laak
 

 

In memoriam Har Rutten
Uitgesproken tijdens de jaarvergadering van Amici Insulae op 28  mei 2016 door Hans Richter, voorzitter.

Zaterdag – 30 april – ’s middags half vier – de klokken luiden lang en schel.
Ik kijk van mijn bezigheid op – ik dacht: het zal toch niet waar zijn – maar bij navraag bleek het toch waar te zijn.
Stilte – blik op één punt gericht, mijn gedachten dwalen in herinnering af.

Met groot respect en waardering spreek ik dit in memoriam uit.

Generatiegenoot, allebei in het onderwijs. Met bezieling les geven, de kinderen boeien met verhalen.
En ongetwijfeld kon Har dat als geen ander.
Ongetwijfeld zal hij ze de liefde voor geschiedenis hebben bijgebracht.
We hebben samen heel wat afgepraat over het onderwijs, en vooral het moment dat hij met fpu, met vervroegd pensioen zou gaan.
Als ik nog maar een jaar van mijn pensioen mag genieten, was zijn hoop.
Het hebben er uiteindelijk maar bijna vijf mogen zijn.

Het andere gemeenschappelijke was de interesse voor de geschiedenis van Stevensweert.
Hij was daar veel eerder mee bezig dan ik.
Mijn interesse voor de rijke geschiedenis van Stevenweert en Ohé en Laak begon pas te leven toen ik in 1983 lid werd van Amici Insulae
en veel later toen ik bij het bestuur kwam en stadsgids werd.
In 1983 en 1984 was hij secretaris van onze vereniging en vanaf 1985 maakte hij deel uit van het bestuur
als afgevaardigde van het bestuur van het Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak.
Naast het feit dat hij mede aan de wieg stond bij de oprichting van het streekmuseum,
zo was hij ook mede betrokken bij de oprichting van Amici Insulae als zelfstandige vereniging.

Een wetenschapper en een geschiedschrijver laten zich leiden door nieuwsgierigheid.
Waar kwam zijn liefde voor de geschiedenis van Stevensweert en Ohé en Laak vandaan?
Het zal in eerste instantie de geschiedenis voor Stevensweert zijn geweest.
Zijn interesse werd als jongetje gewekt door de verhalen van zijn oom Louis.
Hij vertelde voortdurend over de wal. Maar op de vragen van Har hoe de wal eruit zag en waar de wal lag, kon oom Louis hem geen bevredigend antwoord geven.
Maar de nieuwsgierigheid van Har was hiermee wel gewekt en hij ging op zoek naar antwoorden.
Dit zou leiden tot 40 jaar onderzoek. Archieven zouden hun geheimen gaan prijsgeven.
Naar aanleiding van een gravure begon hij, geholpen door zijn vader, aan het zichtbaar maken van de wal van zijn oom Louis,
en zo ontstond de vestingmaquette, die in het museum te bewonderen is.
Archiefwerk, archeologische opgravingen in Stevensweert en op het terrein van Walburg, het aan elkaar puzzelen van scherven,
het conserveren van baggervondsten lieten hem niet meer los.
Hij zette door.
Opgravingen hebben o.a. geleid tot geheel nieuwe inzichten over de omvang van het kasteel van Stevensweert.
Hij gaf Stevensweert zijn historisch gezicht terug.
Ik tekende na zijn overlijden een opmerking op: Pater Sangers legde noodverbanden aan en Har daarentegen legde verbanden.
Volgens wel ingelichte bron liet hij dit ook aan de pater weten.
Har was integer, eerlijk en oprecht, ook naar de pater toe.

Niet alleen Stevensweert gaf hij zijn gezicht terug, ook gaf hij de familie von Hompesch en de afstammelingen een gezicht.
De contacten met de afstammelingen waren innig en duurden ruim 40 jaar.
Hij tekende hun verhalen op, die binnen de familie de rondte deden.
Zo legde hij een schat aan gegevens vast.
Als mevrouw Aberson-de Kanter, als afstammelinge van de adellijke familie von Hompesch, verhalen vertelde over haar familie
zegt ze zelf hierover:
als ik hem een verhaal vertelde, was steevast zijn vraag: is dat wel waar? Weet u dat zeker? Kritisch zijn en kritisch blijven ook bij je eigen onderzoek.
Hij liet zich altijd weer verbazen wat archiefonderzoek boven water brengt. Dat vond hij het verrassende.

In mijn functie als secretaris van de Katholieke Onderwijs Vakorganisatie kring Echt (begin jaren 70 van de vorige eeuw), vroeg ik hem eens
waarom hij als gedreven leerkracht niet eens naar een vergadering of lezing kwam.
Zijn antwoord daarop: Daar heb ik geen tijd voor, daar zul je me ook nooit zien.
Al mijn tijd gaat op aan Stevensweert en Ohé en Laak, het Eiland in de Maas.

Zachtaardig, goedmoedig zijn punt makend.
Het was een genot mee te maken hoe hij anderen deelgenoot maakte van zijn deskundigheid en zijn kennis en dat in alle bescheidenheid, want bescheiden was hij.
In bescheidenheid aanvaardde hij de Koninklijke onderscheiding en zijn titel als vrijwilliger van het jaar van de gemeente Maasgouw.
Meerdere keren heb ik hem als lid van de Monumentencommissie van de toenmalige gemeente Maasbracht mogen meemaken.
Met verve en deskundigheid lichtte hij zijn zaken toe.
Sommigen gaan er prat op al hun kennis te pas en te onpas te etaleren.
Har pochte niet met zijn kennis.
Met zijn deskundigheid en kennis stond hij iedereen te woord of het nou o.a. ging over een genealogisch onderzoek,
over hulp bij het schrijven van een artikel of een boek, het inrichten van een museum, het conserveren van museumstukken.
Een kennis waarvan ik soms de indruk had, dat hij die kennis in laatjes in zijn geheugen had opgeslagen.
Ik geloof niet dat er iemand ooit een vergeefs beroep op hem heeft gedaan.
Niet alleen in Stevensweert en Ohé en Laak maar ook daar buiten was hij de mensen behulpzaam.

Zonder dat ik alle andere bestuursleden van het streekmuseum te kort wil doen: het museum was Har en Har was het museum.
Vele uren heeft hij in en met zijn museum doorgebracht.
Was hij niet thuis, dan was hij in het museum.
Tijdens de renovatie van het museum, had hij beter een kampement in het museum kunnen opslaan.
Drie maanden lang poetste en veegde hij, ruimde de rommel van de werklui op, stond met raad en daad o.a. tegelzetters, schilders, monteurs en elektriciens te woord.
Lang nadat iedereen naar huis was, draaide hij de sleutel in het slot om om de volgende dag weer tijdig aanwezig te zijn.
Het museum was zijn trots en door het museum gaf hij het eiland in de Maas een erfgoed om trots op te zijn.
Hij legde als conservator de museumcollectie vast.

Zijn archiefwerk heeft geleid tot vele publicaties in de vorm van artikelen.
Hij was een begenadigd verteller en schrijver die iemand in woord en in schrift kon boeien.
Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd om het erfgoed van de historie van het Eiland in de Maas vast te leggen.
Van zijn hand verschenen o.a. “Stevensweert in oude ansichten” en “Stevensweert en Ohé en Laak van 1900 tot nu”.
Hij was o.a. auteur van het boek “300 jaar protestantisme in Stevensweert” (2002), “Stevensweert, vesting aan de Maas” (2008).
Het boek “Onder de bescherming van Sint Stephanus, 750 jaar parochiegeschiedenis van Stevensweert” is het laatste boek dat hij ondanks zijn slopende ziekte toch nog heeft kunnen afronden.

In zijn eigen levensboek heeft hij het laatste hoofdstuk geschreven en dit boek is nu voorgoed dicht.
Hij laat een grote leegte achter, bij zijn familie, bij het streekmuseum, Amici Insulae maar ook bij de hele gemeenschap van het Eiland in de Maas.
Op de dag van de uitvaart stonden de molenwieken in rouwstand en hing de gemeentevlag halfstok, geen mooier eerbetoon aan deze grote Stevensweertenaar.
Het was voor mij -  en wellicht met mij ook voor vele anderen - een eer hem gekend te hebben.

Dit leven is voorbij. De herinnering blijft. En we zeggen het de dichter Jean Paul na:

“De herinnering is het enige paradijs waaruit we niet verdreven kunnen worden”


Namens Amici Insulae wens ik Annie, Mirjam en Koen, Francien, de kleinkinderen Fleur, Stijn, Dirkje en Bastiaan heel veel sterkte toe.


                                 
         2015 – Har Rutten en Gérard Rutten bevestigen een infobordje op het Walburg                   
                                            kerkhof naast het Protestants kerkje.