2010

EEN ROODE “MISSIONARIS” IN LIMBURG

J.H.M. Richter

Laten we eerlijk zijn, de pers zoekt naar schandalen. En dit is door de jaren heen zo gebleven en het zal blijven ook. In 1932 zorgde onderstaande kwestie voor de nodige commotie in Stevensweert. Het hield de gemoederen in Stevensweert een tijdlang flink bezig.


In de Nieuwe Koerier was op 12 mei 1932 het navolgende artikel opgenomen. De kop luidde: EEN ROODE “MISSIONARIS” IN LIMBURG met als ondertitel: Die een katholieken socialist wilde kweeken.
De socialistische pers zoekt en ziet overal katholieke schandalen. Het tekent de stemming van die pers, dat zulke schandalen, zodra men er het licht der waarheid op laat schijnen, slechts blijken te bestaan in de donkere verbeelding en opvatting van socialistische aanbrengers, maar het daglicht niet kunnen verdragen.
Het jongste schandaal, in het socialistische “Volksblad” uitgebuit, speelt zoowaar te Stevensweert en wordt aan het roode orgaan medegedeeld door den heer A. J. Dorreman, onzen “missionaris”, zegt het “Volksblad”, belastingambtenaar te Stevensweert.
Deze heer Dorreman verhaalt in een briefje aan het “Volksblad”, dat een door hem aangenomen lid van den socialistischen Mijnwerkersbond, weer heeft moeten bedanken door de schuld van den pastoor, die hem dreigde zijn Paschen niet te mogen houden en dat zijn kinderen van de katholieke bewaarschool zouden verwijderd worden.
De pastoor heeft eenvoudig gehandeld volgens de voorschriften, welke jaarlijks van den preekstoel worden voorgelezen, voorschriften door de Nederlandsche bisschoppen gegeven ten opzichte van hen, die door hun lidmaatschap van socialistische organisaties feitelijk te kennen geven, hun katholieken plicht niet te willen vervullen; waardoor zij natuurlijk tegelijk zich zelven van de voorrechten, welke de Kerk den geloovigen biedt, berooven.
De heer Dorreman, die zijn socialistischen mijnwerker zich ontvallen zag, omdat deze tot inkeer kwam, spreekt natuurlijk over “terreur” der geestelijkheid en verder over te weinig ruggegraat van katholieke arbeiders, over “kuddedier” en het “dansen naar de pijpen der geestelijkheid”, maar vergeet in zijn woede, dat zijn S.D.A.P. (Sociaal Democratische Arbeiderspartij) niet anders handelt dan de pastoor van Stevensweert. Al vóór het jongste Paaschcongres werd aan hen, die niet dansen wilden naar de pijpen van het partijbestuur, zeer duidelijk te verstaan gegeven, dat zij óf te buigen hadden of er uit moesten.
Beschouwt het “Volksblad” nu de heeren, die er met Paschen uit gingen, nog als S.D.A.P.’ers? Natuurlijk niet!
Maar het blad en zijn “missionaris” Dorreman eischten wel van de katholieke kerk, dat zij hen, die haar den rug toe keeren door het socialisme aan te hangen, als katholieken blijft beschouwen.
Hetgeen weinig consequent is!
De heer Dorreman had beter gedaan, in zijn nederlaag te berusten dan zoo onredelijk af te geven op een pastoor en de katholieke arbeiders.
’t Is gelukkig, dat de laatsten meer naar den pastoor luisteren dan naar een rooden “missionaris”, die in Stevensweert katholieke socialisten kweeken wil, welke in de overige wereld nergens te vinden zijn.
DE ROODE “MISSIONARIS” VAN STEVENSWEERT luidde de titel van het krantenartikel, dat op 21 mei eveneens in de Nieuwe Koerier verscheen. Nog meer fantasie, luidde de ondertitel.
Het socialistische dagblad het “Volksblad” heeft, zooals wij reeds mededeelden, iemand uit
Stevensweert aan het woord gelaten, dien het als “onzen missionaris” bij zijn lezers
introduceerde. Het is de heer A. J. Dorreman, belastingambtenaar.
De anti-katholieke hetze, welke in zijn “onthullingen” gelegen was, hebben wij reeds vroeger
aan de kaak gesteld. Daar is het immers bij de socialistische pers en haar trawanten
klaarblijkelijk om te doen.
Wat de “missionaris” nog meer beweerde, daar hebben we ons voorlopig niet mee bezig
gehouden als komende op een tweede plaats.
Nu het socialistische orgaan ons evenwel voorhield, dat wij niets mededeelden over de rol, die
den burgemeester en den veldwachter werd toebedeeld, wilden we het gaarne terwille zijn en
we hebben inlichtingen ingewonnen omtrent de overige beweringen van den heer Dorreman.
De burgemeester dan zou gedreigd hebben, een brief aan de mijndirectie te schrijven over B.,
voldoende om hem zijn ontslag te bezorgen. De veldwachter zou hem enkele malen hebben
bedreigd. Het dorp was direct ingelicht, dat B. rood georganiseerd was. Dit kon door misbruik
te maken van de wetenschap, dat B. lid was van eene bij een werkloozenkas aangesloten
organisatie. Wellicht had de burgemeester zelf die wetenschap misbruikt door aan den
veldwachter en den pastoor te vertellen, dat B. lid van de “rooien” was. De kinderen van B.
waren uit de bewaarschool gezet, zoolang B. niet voor den rooden bond bedankte.
Ziedaar hetgeen de roode missionaris uit het donkere zuiden aan het Amsterdamsche
“Volksblad” wist over te brieven.
Een verhaal voor het socialistische blad om vinger en duim te lekken!
Alles wat er geschreven is, bestaat evenwel slechts in de fantasie van den heer Dorreman en
zijn slachtoffer B.
Dat B. socialistisch georganiseerd was, werd door personen uit zijn eigen omgeving
rondverteld, o.a. door zijn vrouw en kennissen. De vrouw verzocht den pastoor zelfs
meermalen, ten haren huize te komen om met haar man te spreken over zijn organisatie.
Dat de burgemeester gedreigd zou hebben met het schrijven van een brief aan de mijndirectie
om hem op de keien te helpen, wordt door den burgemeester onwaar verklaard. Het is een
pertinente leugen.
Burgemeester en pastoor hebben B. juist weer op de mijn aan werk geholpen, toen hij van een
der mijnen was weggezonden.
De veldwachter heeft B. eenige malen moeten verbaliseeren, het geen bij B. kwaad bloed
heeft gezet.
De veldwachter is een goed gezien politieman en was dit ook vroeger, toen hij diende als
marechaussee. De inlichtingen over hem waren zeer goed en de burgemeester is over hem
goed tevreden.
De kinderen van B. zijn tot op den dag van heden nog steeds op de bewaarschool. De pastoor
heeft nooit met hun verwijdering gedreigd en zal zich ook nooit met zulke
bewaarschoolkwesties inlaten.
De eerwa. Zusters der bewaarschool hebben van de geheele affaire geen woord gehoord voor
“de Nieuwe Koerier” er over berichtte, naar aanleiding van de mededeelingen in het
“Volksblad”.
Ziedaar de fantasieën der combinatie D. en B.
De ondergrond van een en ander is volgens de te Stevensweert heerschende overtuiging, dat
de heer Dorreman graag zijn standplaats Stevensweert met een andere zou verwisselen.
Vroeger is hij passen-controleur geweest te Roosendaal. Van dezen geriefelijken post werd hij
teruggeplaatst in den buitendienst en wel te Stevensweert.
’t Zou wel een eigenaardige manier van optreden zijn om zijn overplaatsing te forceren! Hij
heeft in ieder geval den weg der “fantasie” bewandeld, om een daarvoor meer gebruikelijk
woord nu maar verder in de pen te houden.
Op 28 mei daaropvolgend krijgt dit verhaal een vervolg. Hiervan luidde de kop NADERE “INLICHTINGEN” UIT STEVENSWEERT. Deze inlichtingen zullen getuige de ondertitel echter niets aan de zaak veranderen.
We lezen:
De roode “missionaris” van Stevensweert doet een nieuwe poging om den pastoor en den burgemeester, mitsgaders den veldwachter van Stevensweert in een kwaad daglicht te stellen. Hij komt met “nadere inlichtingen”.
Ontkend wordt, dat de burgemeester den mijnwerker B. aan werk heeft geholpen, dat vrouw B. den pastoor verzocht heeft, haar man te bezoeken; beweerd wordt, opnieuw, dat de pastoor gedreigd heeft B.’s kinderen van de bewaarschool te verwijderen.
De pastoor en de burgemeester hebben pogingen gedaan, om B. weer op de mijn aan het werk te krijgen, pogingen, die met goeden uitslag zijn bekroond. Vrouw B. heeft den pastoor wel degelijk verzocht ten haren huize te komen om haar man te speken over de organisatie. Toen de pastoor op haar eerste verzoek niet spoedig genoeg kwam, is zij ten tweeden en ten derden male bij hem geweest om het verzoek te herhalen.
De pastoor heeft niet gedreigd de kinderen van de bewaarschool te zullen verwijderen.
Dat men B. niet kwaad gezind was, blijkt wel hieruit, dat hij te Stevensweert de eenige is geweest, die er als werklooze door de gemeente te werk is gesteld.
Eerst werd beweerd, dat het lezen van het “Volksblad” bedreigingen van den veldwachter tegen B. had uitgelokt, nu wordt geïnsinueerd, dat dit geschiedde, omdat de heer Dorreman, “onze missionaris”, volgens het “Volksblad”, ten gemeentehuize was gekomen om B. te laten inschrijven voor de werkloozenkas.
Over andere beschuldigingen uit zijn vorige “inlichtingen” aan het “Volksblad” kikt de Stevensweertsche roode berichtgever niet meer.
Maar laten wij een punt zetten achter het geval. De roode missionaris leere er uit, dat hij zich moet hoeden voor fantasieën. Al mogen deze voor zijn lezers in roode organen niet weerlegd worden, de inwoners van Stevensweert komen de waarheid toch wel te weten.
Welke waarheid dit geweest is, blijft in het midden. De enige waarheid lezen we in een klein berichtje in de Nieuwe Koerier van 16 juni 1932. Onder het kopje “Overgeplaatst” werd in het kort vermeld dat ingaande per 1 juli de heer A.J. Dorreman, belastingambtenaar alhier, is overgeplaatst naar Roosendaal.
Hij kreeg zijn zin! Hij keerde terug naar Roosendaal. Hadden de Stevensweertenaren dan toch
enigszins gelijk gekregen in hun eerdere overtuiging?
J.H.M. Richter
Bron:
De Nieuwe Koerier 12 mei 1932
De Nieuwe Koerier 21 mei 1932
De Nieuwe Koerier 28 mei 1932
De Nieuwe Koerier 16 juni 1932