2009

ONTHULLING VAN HET STANDBEELD VAN MOEDER MAGDALENA

J.H.M. Richter

Indrukwekkende plechtigheid te Ohé en Laak.
Het wapperen der vlaggen en een ongekende drukte in het anders zoo rustig gelegen, door twee rivieren omsloten Ohé en Laak duidden reeds aan, dat een ongewone gebeurtenis ging plaats grijpen. En voorzeker, de onthulling van het standbeeld van Moeder Magdalena, stichteres der Congregatie van de Franciscanessen van Heythuysen, was een feit, dat voor de bewoners van dit oord niet ongemerkt voorbij kon gaan. Door hun grootsche hulde hebben zij bewezen dat zij de verdiensten dezer groote zuster uit Ohé en Laak wisten te waarderen.


Bij het begin der Kerkstraat prijkte een mooi versierde eereboog, terwijl guirlandes en slingers aan het geheel een treffend aanzien verleenden. Lang voor den aanvang van het Lof hadden belangstellenden zich om het standbeeld geschaard om zeker te zijn van een goede plaats voor het volgen der plechtigheid.
De volle kerk was stemmig versierd en prijkte in feesttooi. Om drie uur werd een plechtig Lof gecelebreerd door de HoogEerwaarde heer Deken van Echt met assistentie van den Eerw. Pater Pex, van Ohé en Laak en den ZeerEerwaarde heer Pastoor van Stevensweert. Het kerkelijk zangkoor voerde de liturgische gezangen zeer goed uit.
Na het lof, formeerde zich een optocht waaraan door de volgende groepen werd deelgenomen: de schooljeugd van Ohé en Laak, de jonge dochters, een groote stoet bruidjes, de Eerw. Zusters Franciscanessen uit Heythuysen, de K.J.V van Stevensweert in hare kleedij, de bruidjes van Stevensweert, de Eerw. Heer Geestelijken, het kerkelijk zangkoor en de harmonie St. Cecilia van Ohé en Laak.
Onder de autoriteiten merkten we op den HoogEerw. heer Deken van Echt, de ZeerEerw. heeren Pastoors van Stevensweert en Pey, de beide rustende pastoors van Stevensweert, de Eerw. Pater Pex, den edelachtbaren heer burgemeester van Ohé en Laak en Stevensweert, de Eerw. Moeder-Generaal Overste der Franciscanessen, de Eerw. Moeders Provinciaals van Duitschland en Nederland en vele Eerw. Zusters uit Heythuysen.
De K.J.V. van Stevensweert had zich in groepen opgesteld rondom het standbeeld. De harmonie van Ohé en Laak opende de plechtigheid met een feestnummer. Aan de indrukwekkende feestrede van den HoogEerw. heer Deken uit Echt ontleenen we het volgende:
Feestrede van den HoogEerwaarde heer Deken uit Echt.
“God heeft het nietige uitverkoren om het sterkere te beschamen”. Deze woorden zijn in den loop der kerkelijke geschiedenis reeds dikwijls bewaarheid, doch dit is misschien nog nooit zoo goed tot uiting gekomen als in de persoon van Moeder Magdalena.
Ter gelegenheid van het 75-jarig afsterven dezer nederige zuster wordt heden het monumentale standbeeld onthuld, dat ontwerper en vervaardiger tot eere strekt.
146 Jaren zijn verloopen sedert de geboorte van deze groote dochter van Ohé en Laak. Alles in hare levensgeschiedenis schijnt klein en eenvoudig. Op 17 november 1787 werd Catharina Daemen geboren in een nederig huisje langs de Maas en denzelfden dag werd zij gedoopt in de parochiekerk van Echt. In haar jeugdjaren toonde het jonge meisje reeds een groote eenvoud en vroomheid. In een tijd dat het katholicisme aan vervolging bloot stond, deed Catharina de eerste plechtige H. Communie in alle stilte te Echt of te Susteren. Als dienstmeisje ging zij naar Maeseyck, waar zij tertiaris(1) werd. Door de goddelijke Voorzienigheid werd zij naar Heythuysen gezonden om aan de kinderen de eerste beginselen van den godsdienst te onderwijzen. De Eerw. heer Pastoor was er niet zeer mee ingenomen.
Zij was eenvoudig en niet geleerd, doch weldra zou deze geestelijke haar leider en raadsman
worden. Het werk werd uitgebreid en jonge, hulpvaardige dochters sloten zich aan. Dit
keurkorps, levende in groote armoede en eenvoud, stelde zich een hoog levensideaal. De
eerste aanvrage van Moeder Magdalena om een klooster te stichten werd door den Bisschop
van Luik niet toegestaan. “Ik heb niets bereikt, maar God zal er in voorzien,” was haar spreuk,
toen zij terugkeerde uit de bisschopsstad. “Maar God zal er in voorzien,” de spreuk die door
den beeldhouwer in het standbeeld tot uitdrukking wordt gebracht. Op een herhaald
aandringen werd haar verzoek ingewilligd. Dit oord zou de bakermat worden van al de
huizen, die over de geheele wereld zijn verspreid.
In 1842 deed Magdalena met 18 gezellinnen de eerste plechtige professie in de handen van
Mgr. Paredis, bisschop van Roermond. Haar hartewensch was vervuld. Zij hadden een regel
en droegen het kleed van St. Franciscus. In 1852 volgde de Pauselijke goedkeuring.
Zij legde het ambt van overste neer om in eenvoud, vroomheid en stilte de laatste jaren geheel
aan den Heer te geven; in 1858 werd zij door een zachten dood aan haar kloostergemeente
ontrukt. Wij mogen vertrouwen dat zij in den hemel voor ons allen zal bidden, doch speciaal
voor de bewoners van Ohé en Laak en het Land van Echt. De spreuk van het mosterdzaadje
vindt zijn volle toepassing op het eigen leven en streven van Moeder Magdalena. Moge het de
goddelijke Voorzienigheid behagen om Haar, die wij thans op zoo luisterrijke wijze eeren,
eenmaal uit te kiezen, tot de eer van het altaar, opdat het onwrikbaar godsvertrouwen in deze
streek blijve bewaard en worde versterkt.
Toespraak pastoor van Ohé en Laak.
Als pastoor der parochie is het spreker een voorrecht en een overgroot genoegen, voorlezing
te doen van een telegram van Mgr. Dr. Lemmens, onzen inniggeliefden herder: “Danken U
voor betoonde hulde. Verheugen ons met U over onthulling standbeeld van Moeder
Magdalena en schenken alleen onzen vaderlijken bisschoppelijken zegen.”
Bij de onthulling van dit standbeeld, vervolgt spreker is een heerlijke en luisterrijke bladzijde
toegevoegd aan de geschiedenis der Eerw. Zusters Franciscanessen. Als een eeretaak hebben
wij deze huldiging op ons genomen om de nagedachtenis van Moeder Magdalena te eeren.
Een woord van dank wordt gebracht aan den HoogEerw. heer Deken, de Eerw. heer
Geestelijken, den edelachtb. heer burgemeester van Ohé en Laak, de Eerw. Zusters uit
Heythuysen, de K.J.V. van Stevensweert, den ontwerper van het monument, alle
vereenigingen en de vele belangstellenden uit de parochie en uit den vreemde. Moge Moeder
Magdalena haar geboorteparochie en de congregatie blijven zegenen tot in lengte van dagen.
Hoewel dit feest natuurlijk op de eerste plaats een kerkelijk karakter droeg, bleven ook de
wereldlijke autoriteiten niet ten achter en het was de burgemeester van Ohé en Laak, die deze
gevoelens vertolkte.
Toespraak burgemeester Minkenberg.
Ter eere van Moeder Magdalena zij het mij vergund, aldus spreker een enkele gedachte tot
uiting te brengen. Ik noem het een voorrecht burgemeester te zijn van een volk, waaruit zulk
een maagd is voortgekomen. Het ongeschonden geloof is nog een sieraad van deze landstreek.
Het is een groote voldoening, dat de werkingssfeer der Eerw. Zusters Franciscanessen zich
uitstrekt tot in de geboorteplaats van hare groote ordestichteres. De parochie past voorzeker
een felicitatie met de oprichting van dit standbeeld. Moge de Almachtige deze nederige
maagd eenmaal de eer der altaren waardig keuren. Op waardige en aangrijpende wijze voerde
de K.J.V. van Stevensweert een spreekkoor uit, waarin de levensgeschiedenis van Moeder
Magdalena in beknopte termen werd weergegeven. Een hulde, die een zeer innig moment
vormde van dezen zoo buitengewoon geslaagden dag. Nadat nog een toepasselijk lied was ten
gehoore gebracht, werd door allen aangeheven het “Aan U, o Koning der Eeuwen, terwijl de harmonie als slot een muzieknummer uitvoerde.
De geheele parochie van Ohé en Laak en vele belangstellenden uit het land van Echt hebben op overtuigende wijze hun sympathie en hun vereering betoond aan Moeder Magdalena, de zoo nederige maagd van Ohé en Laak, die groote stichteres der alom bekende zusters Franciscanessen.
In de schaduw der kerke, staat het kunstzinnige standbeeld van Moeder Magdalena als een bewaakster over haren geboortegrond, de voorbijgangers wijzende op haar heerlijke levensspreuk: “God zal er in voorzien.”
J.H.M. Richter
Bron: De Nieuwe Koerier 28 augustus 1933
(1) Tertiarissen onderhouden een bepaalde kloosterregel zonder deel uit te maken van een kloostergemeenschap.
Soms sluiten ze zich aaneen tot een apart wonende groep gelijkgezinden, soms ook leiden ze hun God gewijd
leven gewoon thuis. Een tertiaris verplichtte zich tot een aantal vaste gebeden per dag, werken van naasten-
liefde en barmhartigheid, het geven van aalmoezen en tot een sobere levenswijze.