2005
DEMONSTREREN IN STEVENSWEERT.
J. Vos
Wie denkt dat vroeger en nu demonstraties alleen in grotere steden plaatsvonden en vinden is niet helemaal op de hoogte van de feiten. Bij mijn navorsingen naar het functioneren van de bibliotheek in vroegere jaren in Stevensweert, vond ik gegevens over een demonstratie in Stevensweert rond 1930. Het was een tijd van sociale onrust, de mensen waren arm en velen hadden geen werk. De meeste boeren teerden in op hun toch al bescheiden vermogen en bij de overigen heerste ronduit armoede in de gemiddeld te grote gezinnen. De rijksoverheid deed nog iets in de vorm van werkverschaffing. In Stevensweert bijvoorbeeld werd de St. Michielssteen (“het Steinke”) met schop en kruiwagen geëgaliseerd tot prima bruikbare weilanden.
De woede van een aantal Stevensweertenaren was gericht tegen de Kerk en met name tegen de pastoor en de kapelaan. Wat precies de aanleiding tot de demonstratie is geweest, heb ik niet kunnen achterhalen. Waarschijnlijk waren het een aantal factoren waarvan één de emmer heeft doen overlopen.
Het kan zijn dat de twee geestelijken, c.q. de kerk, naar de mening van de mensen te weinig deden tegen de armoede, terwijl zij zelf in betrekkelijke welstand leefden. In 1929 was nog een voor die tijd grote luxueuze kapelanie gebouwd aan de Maaspoort.
Ook was er onvrede over een bijdrage van de gemeente aan een verbouwing van de in 1823 gebouwde kerkhofmuur. Of was het een bijdrage aan de bouw van de muur rond de tuin van de pastoor (deze lag waar nu het nieuwe kerkhof is)? Ook de houding van pastoor Nabben zelf werd door velen afgekeurd. Hij was zeer autoritair, weinig toegankelijk en miste elk sociaal gevoel.
Bekend was destijds het verhaal van de landbouwer met paard en kar op weg naar zijn akker op Geensie. Deze man had een sigaar gekregen (van 2 cent) en rookte die smakelijk op tijdens de rit. De pastoor had dit gezien en besteedde hier uitgebreid aandacht aan in zijn preek van de volgende zondag. In zijn ogen was dit het toppunt van decadentie en zeer afkeurenswaardig.
Boze tongen beweerden ook nog dat hij gefrustreerd was omdat hij van zijn kerk de opdracht had om vooral jonge gezinnen aan te sporen tot het krijgen van veel kinderen, terwijl hij zelf onder geen enkele voorwaarde aan deze sport mocht meedoen.
Kortom, een aantal inwoners van Stevensweert gingen demonstreren tegen de twee geestelijken en trokken op naar het (nieuwe) huis van de kapelaan. Dit inspireerde een kennelijke tegenstander van deze demonstratie tot het schrijven van het volgende lied:
Wie denkt dat vroeger en nu demonstraties alleen in grotere steden plaatsvonden en vinden is niet helemaal op de hoogte van de feiten. Bij mijn navorsingen naar het functioneren van de bibliotheek in vroegere jaren in Stevensweert, vond ik gegevens over een demonstratie in Stevensweert rond 1930. Het was een tijd van sociale onrust, de mensen waren arm en velen hadden geen werk. De meeste boeren teerden in op hun toch al bescheiden vermogen en bij de overigen heerste ronduit armoede in de gemiddeld te grote gezinnen. De rijksoverheid deed nog iets in de vorm van werkverschaffing. In Stevensweert bijvoorbeeld werd de St. Michielssteen (“het Steinke”) met schop en kruiwagen geëgaliseerd tot prima bruikbare weilanden.
De woede van een aantal Stevensweertenaren was gericht tegen de Kerk en met name tegen de pastoor en de kapelaan. Wat precies de aanleiding tot de demonstratie is geweest, heb ik niet kunnen achterhalen. Waarschijnlijk waren het een aantal factoren waarvan één de emmer heeft doen overlopen.
Het kan zijn dat de twee geestelijken, c.q. de kerk, naar de mening van de mensen te weinig deden tegen de armoede, terwijl zij zelf in betrekkelijke welstand leefden. In 1929 was nog een voor die tijd grote luxueuze kapelanie gebouwd aan de Maaspoort.
Ook was er onvrede over een bijdrage van de gemeente aan een verbouwing van de in 1823 gebouwde kerkhofmuur. Of was het een bijdrage aan de bouw van de muur rond de tuin van de pastoor (deze lag waar nu het nieuwe kerkhof is)? Ook de houding van pastoor Nabben zelf werd door velen afgekeurd. Hij was zeer autoritair, weinig toegankelijk en miste elk sociaal gevoel.
Bekend was destijds het verhaal van de landbouwer met paard en kar op weg naar zijn akker op Geensie. Deze man had een sigaar gekregen (van 2 cent) en rookte die smakelijk op tijdens de rit. De pastoor had dit gezien en besteedde hier uitgebreid aandacht aan in zijn preek van de volgende zondag. In zijn ogen was dit het toppunt van decadentie en zeer afkeurenswaardig.
Boze tongen beweerden ook nog dat hij gefrustreerd was omdat hij van zijn kerk de opdracht had om vooral jonge gezinnen aan te sporen tot het krijgen van veel kinderen, terwijl hij zelf onder geen enkele voorwaarde aan deze sport mocht meedoen.
Kortom, een aantal inwoners van Stevensweert gingen demonstreren tegen de twee geestelijken en trokken op naar het (nieuwe) huis van de kapelaan. Dit inspireerde een kennelijke tegenstander van deze demonstratie tot het schrijven van het volgende lied:
De Ezeldrijvers (oorspronkelijke tekst) (Wijze: Daar bij die molen)
’t Was op een zomer avondstond.
Toen trok door Stevensweert
Een troepje Ezeldrijvers rond.
’t Was ongepermiteerd.
Ze zongen, dansten in het rond
En riepen luid hoezee.
Komt allen sluit u bij ons aan
En trek toch met ons mee.
Refrein: Die Ezeldrijvers. Die Ezeldrijvers.
Waar moet dat met die mensen nou toch heen.
Die Ezeldrijvers. Die Ezeldrijvers.
Wat zijn die mensen toch intens gemeen.
Een van de heren trok voorop.
Het was een ijskou man.
Hij was nog lang niet uit den dop
En wist er alles van.
Zelf in den arm hield hij een schild,
Lang leve de Burgervaa’r
Hij heeft het immers zo gewild.
Kom doe toch niet zo raar. (refrein als boven)
Het was gericht op Mijnheer Pastoor
En op Mijnheer kapelaan.
Ze zongen immers luid in koor.
Jullie gaan nu van de baan.
Het hoofd der school, zo tierden zij,
Die moet nu ook maar weg.
De Ezels zijn dan allen blij,
Dat was nog lang niet slecht. (refrein als boven)
De Hermandat kwam er gauw bij
En zei: doe weg dat schild.
Ik ben nu wel van uw partij
Maar de Rechter is niet mild.
De mensen stonden aan den kant
En schudden ’t hoofd van nee.
Er is immers geen groter schand
Wij trekken daar niet mee. (refrein)
Die ezeldrijvers. Die ezeldrijvers.
Die zijn gekend nu van kop tot teen.
Die Ezeldrijvers. Die Ezeldrijvers.
Die zijn gebrandmerkt door alle eeuwen heen.
In 1935 werd pastoor Nabben vervangen door pastoor J. van Montfort (1935-1937). Daarna kwam nog pastoor J. Kurris (1937-1938) en vervolgens pastoor J. Hick tot 1946. Pastoor Nabben werd geboren te Sevenum in 1875 en was in Stevensweert van 1924 tot 1935. Van Stevensweert ging hij naar Maasbree tot 1950. Hier is hij overleden in 1957, 81 jaar oud.
Na kapelaan Pelzer kwam nog kapelaan J. Wintjens, 1936-1938. Dit was de laatste kapelaan in Stevensweert.