1984

NOVA ET VETERA.

pater W. Sangers o.s.c.

Een oude beproefde titel: Nieuwigheden en……. uit de Oude Doos. Onder die titel kan ik alles kwijt waarvan ik denk, dat het de “Amici Insulae” plezier doet. Hier gaan we dan:

Nova.
Op dinsdag 31 juli 1984 werd de Rotary-club van Hoensbroek in Tongeren rondgeleid door pater W. Sangers, waarna een feestelijke ontvangst plaats had door Rotary Tongeren in de bekende Moerenpoort (een van de 6 Middeleeuwse stadspoorten uit 1379). Er werden 2 onderscheidingen uit-gereikt en wel aan 2 Stevensweertenaren. Notaris Jan van Riet, Stevensweertenaar in hart en nieren en voorzitter van de Rotary Hoensbroek, ontving de schotel van de stad Tongeren en pater Sangers werd benoemd tot "Ridder van de Morepoit tot Bukeberg".
Vetera.
In het "kerkelijk Register" van de parochie Echt (Archief Dekanij Echt) las ik - vele jaren geleden - op de laatste, ongepagineerde bladzijde het volgende bericht uit het jaar 1702: "Den l October (of staat er X October ?) 1702 was St. Stevensweerdt belegerdt geweest van de Hollanders en de Engelse en op onderhalve dagh is het overgegaen. Den oversten brijgaerdier Noël van de Kavallerij was op het Kirckveldt gecampiert en het hoeftquartier was in Echt. Korts daernaer oock Ruremonde van den oversten Nassau Zarbrügghen ingenoemen op 12 uren tijt." In een ander document las ik hetzelfde verhaal: "Register ende een aentekeninge door mij Lambert. Den lOden October 1702 was St. Stevensweerdt belegerdt geweest van de Hollanders ende Engelsen en op onderhalven dagh is het overgegaan den oversten Noell vande Kavallerij was op het Kirckveldt gekampiert en het hoeftquartier was in Echt. Kort daernaer oock Ruremonde van den oversten Nassau."
Waar ik dit tweede register raadpleegde, is mij ontgaan. Ik meen in Illickhoven bij de Heer Nelissen.
Vetera.
Uit een "Protocol" (3 aug. 1659) van de stad Maaseik: "Die Eersaame Heeren Moderne Borgemeesters sijnde op gisteren bij de P.P. Capucijnen ontboden ten regarde den Heer Gouverneur van Stevensweert aldaer was, hebben denselven eerendhalven van wijn gedefroijeert ende vereert neffens een bancqettiën, 't geene is geaggreert ende aengenomen te meer het d'eerste reijs is van desen jaar."
Vetera.
Fredericus Malders, goud- en zilversmid te Maaseik, maakte een plaat voor het Stevensweertse schuttersgilde in het jaar 1664. Ze kostte 5 gulden en 5 stuiver. Waar zou dit klein monumentje gebleven zijn ?
Vetera.
In de "Magistrale rollen" uit het Stadsarchief te Maaseik vonden wij een "onbekende" weldoenster uit Stevensweert in verband met de Maaseiker Kapucijnen. Deze bedelorde bouwde te Maaseik een klooster en kerk en was voor de stad en omgeving een zegen. Ik wijs slechts op de verzorging van de pestlijders, waarvoor zij in hun tuin een pesthuis bouwden, dat helaas verdwenen is. Zij leefden van giften en gaven. Bijna alle weldoeners schonken hun giften in natura, hetgeen in de archieven niet werd genoteerd. Ziehier een uitzondering: een meisje uit Stevensweert bracht op 18 augustus 1711 een geslacht schaap naar het Kapucijnen-klooster van Maaseik.
Deze edelmoedige daad zou niet opgetekend staan, als het meisje uit Stevensweert niet had moeten afrekenen met de Heer Beauvalle, ontvanger van de belasting op het vlees te Maaseik.
Nova.
De zusters van Heythuysen, geestelijke dochters van Moeder Magdalena Daemen uit Ohé en Laak, bestaan 150 jaar. Onder mijn (ver)leiding bezoeken vele groepen zusters de heiligdommen van de stichteres:
- Ohé en Laak: haar geboortehuisje aan de Maasdijk en haar standbeeld aan de kerk (Van Helden uit Waldfeucht maakte het in 1933).
- Maaseik: danszaal "Het Lemke" in de Kleine Kerkstraat, waar zij het besluit nam om de wereld vaarwel te zeggen. Van 1810 - 1817 was zij huishoudster bij deken De Borman, die woonde op de Bleumers traat (oude dekanij). Zij onderhield het linnen van de oud-Franciskanenkerk (van 1802 - 1840 parochiekerk). In 1817 trad zij in bij de Masoeurkes in het huis "De Trepkes" in de Capucienenstraat (thans verdwenen) en deed zij haar kloostergeloften in de Capucienenkerk .
- Heythuysen: in 1825 vertrok zij naar Heythuysen, waar zij de stichteres werd van een grote en sympathieke congregatie die over de hele wereld leden telt.
Ja, Katrien Daemen: een grote vrouw uit het kleine Ohé en Laak.
Vetera.
Een van de merkwaardigste priesters, die in ons stadje geboren werden, is zonder twijfel pastoor Houben (1861 - 1936). Zijn laatste parochie was Broekom (Belg. Limburg). In 1944 schreef de pastoor van Broekom over pastoor Houben het volgende:
"Christianus Henricus Maria Houben geb . te Stevensweert (Holl. Limburg) den 20 mei 1861, priester gewijd te Roermond door Mgr. Paredis den 21 Maart 1885, kapelaan te Sprimont van l Oct. 1885 tot l Maart 1890, en vervolgens te Heusden (bij Beringen) tot 4 Dec. 1894. Pastoor benoemd te Broekom den 4 Dec. 1894. In 1909 is de kerk vergroot en eene sacristij erbij gebouwd. Het plan werd opgemaakt door M. Jan van den Berck, beeldhouwer en architect te St. Truiden. Aannemers waren Gebroeders Jansen van Neerpelt, voor de som van 11094 fr.” Z.E.H. Houben schreef: "Zes lijdenspreeken" en "Sermons sur la Passion de N. S. Jesus Christ". Enkele exemplaren zijn nog te verkrijgen alhier, aan 20 fr het exemplaar. De Vlaamsche uitgave is uitgeput. In 1909 werd ook een muur gebouwd rond het kerkhof. Z.E.H. Pastoor Houben nam eervol ontslag einde December 1930 en vertrok uit Broekom den 27 Jan. 1931. Hij overleed te Stevensweert den 22 November 1936".
Over deze legendarische figuur schreef ik een studie die verscheen in de reeks "Kruimels langs de Maas" als nummer 1.
Nova.
Een zuster van de Franciskanessen van Heythuysen (ik mag haar naam niet verklappen, alléén dit: zij woonde jarenlang bij tant Neelke) zei mij tijdens haar bezoek aan het geboortehuis van Katrien
Daemen: "In Ech is het slech; op de Laak is het zwaak. Mer in Staeveswaert det rattenes, geit het nog het allerbes !". De zuster herinnerde zich deze "aanvechtbare" uitspraak van uit haar jeugd.
Vetera.
Tot slot een "Admissie voor een pastoor te Stevensweert de dato 1769", geschreven door de Rijksgraaf van Walburg Sigismond V.L.G. van Heyden-Hompesch, die de naam en het wapen van de familie Hompesch overnam. Hij schrijft "Aan de zeer eerwaardige Heer Vicaris-Generaal van het Bisdom Ruremonde":
"Wij Sigismund Vincent Lodewijk Gustaaf des H.R.R. Graaf van Heiden-Hompesch tot Otmarssen, Heer van Stevensweert, Ohé ende Laak, drossard van het Landschap Twenthe, beschreven in de Ridderschap van de Provincie van Overijssel en wegens dezelve Gecommitteerde ter vergadering van Haar Hoogmogende de Heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden etc. etc. etc. doen te weten dat alzo door het afsterven van wijlen de Eerw. Heer Pastoor A. Broccaerts, de Pastorije van Stevensweerd is komen te vaceeren en dat aan ons als Here van Stevensweerd privatelijk toekomt het recht van presentatie tot dezelve pastorije, zo menigmaal als dezelve komt te vaceren ende aan Uw Zeer Eerw., als bekledende in dezen de bisschoppelijke digniteit, het recht van admissie, institutie ende andere dispositiën van Rechten, wij gepresenteerd hebben, gelijk wij presenteren mits dezen de Eerw. Heer Michaël Richardus de Beche, thans fungerende pastor te Gulpen in het bisdom van Luik als bewaam ende. habiel om de voorzegde pastorije te regeren en te obteneren, verzoekende Uwe Zeer Eerwaarde, teneinde dezelve gelieve gediend te wezen onze voorn. gepresenteerde tot de Pastorije te admitteren ende hem in dezelve met alle vruchten, baeten ende profijten daaraan gehorende te institueren ende ten effecte vandien aan hem de gewoonlijke brieven van proclamatiën te verlenen.
In oorkonde van waarheid hebben wij dese eigenhandig ondertekend ende met ons adellijk pitschap bekrachtigd op ons grafelijk huis Walborg, 1769.
w. g. Heiden - Hompesch.”
Pastoor de Bèche was van 1769 tot 1804 pastoor in Stevensweert. Hij was een Maastrichtenaar. Hij bouwde de tegenwoordige kerk en pastorie en liet ons vele waardevolle gegevens na over de historie van ons stedeke.