1983

OHE EN LAAK EN DE VERTEDERING VAN HET KLEINE.

J. Laugs

De vertedering die het kleine vermag aan te trekken, zal bij nadere kennismaking zeer zeker ook gelden voor Ohé en Laak. Met een oppervlakte van 449 ha, waarvan circa 180 ha. water en 850 inwoners de kleinste gemeente in de provincie Limburg. Op het Eiland in de Maas aan alle kanten ingeklemd door het water, was Ohé en Laak tot de voltooiing van het Limburgse tracé E 9 - A 2, naast roemrijk Stevensweert, het meest geïsoleerde dorp van Limburg aan de rand van twee vaderlanden.

Ogenschijnlijk niemands land eigenlijk. Gezocht door niemand en voorbestemd om altijd klein te blijven. Aan de mensen van Ohé en Laak, die van Geno en die van Laak, heeft dat nooit gelegen.
Zeer zeker tot aan W.0. II lagen de geboortecijfers hier hoog en waren gezinnen met 10 kinderen en meer heel gewoon. Vooroorlogs leefde men hier van de landbouw, de veeteelt en het fruit. Goede Maaslandse grond, de mooiste “beeskes” in de wei en weelderig fruit,dat te glimmen en te stoven hing in de bongerd. Maar voor de vele, vele kinderen van het dorp was het allemaal niet genoeg. De meesten moesten uitzwermen om elders een bestaan te vinden en velen is dat voortreffelijk gelukt. De laatst verschenen “Katholieke Encyclopedie” zegt bij Ohé en Laak, "landbouw, veeteelt, mijnbouw". Zij laat haar lezers de vraag of in dit natte land schachten gegraven kunnen worden, zelf ter beantwoording over, maar een feit is dat tientallen jaren velen van hier, net zoals uit het hele Echterkwartier, zijn "opgevaren" naar de mijnen van Zuid-Limburg om daar, ver van de groene weiden van het thuisdorp diep onder de grond de kost te verdienen. Maar de Laakenaren trokken ook verder dan de mijn. Zij gingen naar dichtbij in Limburg en naar ver. Van één oer-Laaker familie kunnen vanaf 1700 emigraties worden nagetrokken naar Duitsland tot over de Rijn; naar Frankrijk tot in de Elzas; naar het Groot-Hertogdom Luxemburg en naar de buur die voor dit dorp nooit een vreemde was, België. Er zullen weinig zo kleine gemeenten zijn, die in verhouding zoveel markante figuren hebben voortgebracht als Ohé en Laak. Merkwaardigerwijs al deze figuren hun "Sternstunde" in dienst van óf in relatie met de Heilige en Apostolische Rooms Katholieke Kerk. In 1644 werd op kasteel het Geutje (thans genoemd Hasselholt) Florentius van der Velde geboren.
Een aristocraat, die de geschiedenis is ingegaan als de 59ste Abt van Corvey nabij de Westduitse stad Höxter. Corvey werd in 822 gesticht door Karel de Grote en kreeg door de verbouwingen en vernieuwingen van de uit Ohé en Laak stammende abt haar huidig, imposant aanzien.

Simon Willem Gielen werd in 1781 op Huize Geno geboren. Op 24-jarige leeftijd werd hij al gekozen tot prior van het Kruisherenklooster St. Agatha. Prior Gielen was de man, die in de Nederlanden als een groot organisator en bestuurder de kloosters van zijn orde door de post- Revolutionaire en de post-Napoleontische tijd zou slepen.
Catharina Daemen, een eenvoudig boerenmeisje van de Laak, zou de naam van Ohé en Laak wereldbekend maken. In 1835 werd zij de stichteres van een nonnenklooster te Heythuysen, dat zou uitgroeien tot het moederhuis van een wereldcongregatie. Toen Catharina Daemen in 1858 stierf, had haar congregatie al 19 huizen in Nederland en Duitsland. Naar de stand van 1981 waren dat er toen 250 in Nederland, Duitsland, Polen, Italië, Indonesië, de USA, Brazilië en Tanzanië. Uit alle delen van de wereld pelgrimeren voortdurend zusters naar het kleine geboortehuisje van de stichteres aan de dijk op de Laak.
In datzelfde huisje bracht Joannes Reinier Laugs pijprokend in vrome eenzaamheid zijn laatste levensjaren door. Tot 1868 was hij de verst gereisde Laakenaar. Hij was via Oudenbosch, Brussel en Marseille vertrokken naar Rome om daar, onder het legernummer 8168 en de verschreven naam Laugs Ranier, dienst te nemen in het Zouavenleger van paus Pius IX. Hij nam deel aan diverse gevechtshandelingen en werd bij de capitulatie van het pauselijk leger na de beschieting van Rome gedemoliseerd.

In het voortreffelijke boekje "0hé en Laak door de eeuwen heen" schreef burgemeester Engelbertus Abraham Mooren een hoofdstuk met als ondertitel "Een landelijke gemeente met allure". En hoe klein deze gemeente mag zijn, die allure is er. Zij is de som van wat is overgebleven, van gisteren en eergisteren en het hedendaagse voortbestaan, vredig, nijver, gezellig en in grote saamhorigheid. Er is nog steeds landbouw, er staan nog immer schitterende “beeskes” in de weien. Terwijl het ene kasteel zelfs als ruïne wegstierf werd het andere liefdevol gerestaureerd. De oude kerk staat fier midden in Geno en de Laak vlijt zich tegen het kapelke van moeder Anna aan.
Oude huizen en boerderijen worden zorgvuldig in stand gehouden. Geno werd een mooi kerndorp en aan de andere kant van het Laakerveld handhaaft de Laak het klassieke patroon van het lintdorp. En alles landelijk, met allure in het klein, maar daarom niet minder voornaam. Met allure ook in de harten van de mensen, die in de laatste oorlog in dit vergeten land onderduikers, vluchtelingen en vliegeniers verborgen.
De slinger van de pendule der historie maakt ook zijn bewegingen boven Ohé en Laak op het Eiland in de Maas. De eens zo vergeten en vooral bij de hoge waters van de winter zo moeilijk bereikbare gemeente op de rand van twee vaderlanden, oefent nu een magnetische aantrekkingskracht uit. Op mensen die op het water willen recreëren of op mensen die ver van stedelijk gewoel rustig willen wonen. Het dorp dat vroeger gemeden of vergeten werd, zou nu in korte tijd helemaal vol kunnen lopen, maar in een afweging van alle belangen wordt er gewaakt over het oorspronkelijke karakter. Het dorp, of beter gezegd deze dorpjes, verdient het om voor wildgroei beschermd te worden. Te blijven zoals het leeft in de herinnering of in de voorstelling van hen, die van hier zijn uitgezwermd maar die in hun harten een blijvende plaats hebben gereserveerd voor het land van de oorsprong aan de groene boord van de Maas. Velen van hen ontmoeten elkaar en zij die gebleven zijn op de26ste juli, feestdag van Sint Anna en dé dag van Ohé en Laak. Dag van ontmoeting en herkenning. In de ochtend is de weg verstopt van de auto's. De mensen staan van het kapelke tot op de weg. En na de Hoogmis klinkt dan het Sint Annalied, zacht uitwaaierend tot ver over het goede groene land,
" O, Moeder Anna, hoor ons dankend lied, en Uw beschermingshand verlaat ons niet ....."
Moge het altijd zo blijven.