2001

ENGELSE BOMMENWERPER STORT NEER IN OHÉ EN LAAK.

G.H.H.L. Laugs

Dit verhaal is de geschiedenis van de Whitley Z6577, een waar relaas van één van vele in ons land gedurende de Tweede Wereldoorlog neergekomen vliegtuigen. Het was een oorlog die zich niet alleen in alle hevigheid op de grond afspeelde. Wat Midden-Limburg betreft, vonden
er slechts in het begin en aan het einde van de oorlog daadwerkelijk grondgevechten plaats,
terwijl gedurende de hele oorlog een ongekend wrede oorlog in de lucht woedde.
Dit was de eerste oorlog waarin er op zulke grote schaal gebruik werd gemaakt van vliegtuigen. Ze werden niet alleen ingezet tegen militaire doelen maar ook tegen burgers.
Vele, voornamelijk Duitse en Engelse steden werden zo met de grond gelijk gemaakt.

Massale bombardementen van de burgerbevolking beschouwde men als het middel bij uitstek om de weerbaarheid van de tegenpartij te breken. Daarbij heeft in toenemende mate ook de behoefte aan vergelding een rol gespeeld. De verbeten luchtaanvallen van de Luftwaffe op Engeland waren daarvan de eerste ronde. De Engelsen wreekten zich met niets ontziende bombardementen op Lübeck, Rostock en Keulen. Het antwoord op de vernietiging van deze oude cultuursteden vonden de Duitsers in raids (= luchtaanvallen) tegen historische steden in Engeland. Bomber Command, groeiend in aanvalssterkte, ontketende vervolgens een van jaar tot jaar groeiend offensief waardoor steeds meer Duitse steden in de as werden gelegd.
Als je dan nagaat dat er volgens schattingen in deze oorlog zo'n 7000 vliegtuigen op Nederlandse bodem zijn neergestort, waarbij ongeveer 20 tot 25.000 slachtoffers vielen, is er in ons gebied (het Eiland in de Maas) betrekkelijk weinig gebeurd.
Van elk van die 7000 gevallen zou een compleet verhaal, een reconstructie, een tragedie ook, te schrijven zijn. Toch zult U bij het lezen van dit verhaal merken dat elke crash (= veronge-
lukt vliegtuig) een drama vormde.
Ik heb de oorlog zelf niet meegemaakt, maar ik wil zo volledig, objectief en waarheids-  getrouw mogelijk weergeven wat er zich boven Ohé en Laak heeft afgespeeld. Dit temeer omdat deze gebeurtenissen tot nu toe nog een grijze vlek vormen in de plaatselijke geschiedenis.
Toen ik 3 jaar geleden begon aan dit vliegtuigcrash-research van de Whitley Z6577, stortte ik me op vele raadsels. Er is een spreekwoord dat zegt "Zoeken naar een speld in een hooiberg ".
In het Engels noemt men dat: "Looking for a needle in a haystack".
Maar met veel geduld en vasthoudendheid wordt het plaatje completer. Het verbaast me hoe verschrikkelijk weinig bekend is van zo'n crash. Met de onmisbare hulp van vele ooggetuigen, archiefdiensten, veteranenorganisaties, binnen- en buitenlandse instituten en ministeries, begin ik erin te slagen de laatste vlucht van Z6577 te reconstrueren.
Hoe men het draait of keert, het is en blijft een hele klus om familie of kennissen van de bemanningsleden van een neergestort geallieerd vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog weer op te sporen, maar er is al resultaat.
Het vliegtuig dat in Ohé en Laak neerstortte was een Armstrong Whitworth Whitley Mk.V met het fabrieksnummer Z6577 .
Armstrong Whitworth had voor Bomber Command een tweemotorige bommenwerper ontwikkeld die de naam Whitley kreeg. De eerste RAF (= Royal Air Force) zware bommenwerper, die aan het begin van de oorlog heel wat presteerde. De Whitley maakte zijn eerste vlucht in 1936 en in september 1939 waren 6 squadrons (= formatie van ± 12 geallieerde toestellen) van Bomber Command ermee uitgerust. Bij het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog was het een van de oudste vliegtuigen van de Britse luchtmacht en bij de Britse bemanningsleden beter bekend als de vliegende doodskisten.
Hij had een romp in de vorm van een lange rechthoekige koker, aan de voor- en achterkant afgesloten door draaibare geschutskoepels. Bij elkaar had hij 5 mitrailleurs om zich tegen vijandelijke jachtvliegtuigen te kunnen verdedigen. De bemanning bestond uit 5 man. De Whitley was de eerste Britse bommenwerper die boven Duitsland vloog, in het begin voornamelijk voor het afwerpen van pamfletten maar later ook voor bomaanvallen. Whitley's
waren ook de eerste Britse bommenwerpers die boven Berlijn verschenen. In april 1942 werd de Whitley als bommenwerper uit de dienst genomen en vervangen door Halifaxes, een beter bewapend, groter en sneller toestel. Van dit toestel zijn er 1466 stuks gebouwd, in de  periode 1939 tot 1943.
De bemanning van een Whitley bestond uit de 1ste en 2de piloot die verantwoordelijk waren voor het bepalen en behouden van de juiste koers bij een constante snelheid. De eindverant-
woordelijkheid van de bemanning lag steeds bij de 1ste piloot. Hij moest zijn persoonlijk-
heid aan de bemanning opdringen en hun respect afdwingen, zodat men zijn beslissingen
aanvaardde en hem zonder vragen te stellen dadelijk gehoorzaamde. De navigator (observer)
was een geschoold beroep, uitgevoerd onder moeilijke omstandigheden: traceren op een kaart, hoeken en afstanden precies meten, werken met een regelmatig tijdschema, positie-
bepalingen opnemen, dan weer nieuwe koersen berekenen.
De radioöperator (= telegrafist) was ook getraind om te werken als boordschutter (wireless
operator / air gunner). Dit waren de twee eenzaamste jobs. De staartschutter zag tijdens de vlucht nooit een ander bemanningslid. Hoewel hij voorzeker een "hete zitplaats" had
(= neusschutter), voor beide boordschutters was er tijdens de vlucht geen rust. Vanaf het ogenblik dat ze opstegen tot de landing hing het leven van de bemanning af van hun waakzaamheid.
De vijandelijke Duitse nachtjagers konden elk ogenblik toeslaan.
De bemanning bestond uit:
T.A. Sherman.
Piloot (= 1ste), Royal Canadian Air Force, 22 jaar, Sergeant, R.69619, van  Beloit, Wisconsin,
USA.
G.L. Olsen.
Piloot (=2de), Royal Canadian Air Force, 19 jaar, Sergeant, R.66161, van St.Catharine's,
Ontario, Canada.
R. Jopling.
Observer, Royal Air Force, 32 jaar, Flight Sergeant (= Sergeant-majoor), 529825, van
Sheffield, Yorkshire, Engeland.
D.A. Wilson.
Wireless operator / air gunner, Royal Air Force, 22 jaar, Sergeant, 976170, van Edinburgh,
Schotland.
D.F. Hawkes.
Wireless operator / air gunner, Royal Air Force, 25 jaar, Sergeant, 1356738, van Luton,
Bedfordshire, Engeland.

Op de Grote Heide bij Venlo hadden de Duitsers hun grootste militaire vliegbasis in West-
Europa laten aanleggen. Op 18 maart 1941 werd het vliegveld in gebruik genomen door de eerste nachtjagergroep 1.NJG1 met Kapitein Werner Streib als Kommandeur.
Deze eenheid nachtjagers streed boven heel Zuid-Nederland een bloedige luchtoorlog tegen  
geallieerde bommenwerperconvooien die het oorlogspotentieel van Hitler-Duitsland moesten verpletteren. Een zo vroeg mogelijke onderschepping van bommenwerpers verkleint op deze wijze de op het doelgebied af te werpen bommenlast. Ter ondersteuning van de nachtjagers                          ontwikkelde  Generaal Kammhuber een verdedigingsgordel, die ook over Nederland liep. De hele verdedigingslinie, die van Denemarken tot aan Zwitserland liep, werd de Kammhuberlinie genoemd, een gordel waarin het merendeel van de Duitse luchtdoel- en zoeklichteenheden was samengebracht. Ze werden ondergebracht in de z.g. "Wehrmachtshuisjes".  Eén zo'n "Wehrmachtshuisje" stond in het Lakerveld,
tegenwoordig pand Maessen, Aldeneikerweg 2. Ze maakten, met andere hulpdiensten, deel uit van de "Helle Nachtjagd", waarbij de Duitse nachtjagers vijandelijke bommenwerpers bestreden met steun van schijnwerperstellingen en luchtafweergeschut vanaf de grond. Het succes van deze verdedigingswijze was in het begin nogal dubieus omdat vaak eigen toestellen het slachtoffer werden van het Duitse luchtafweergeschut de Flak (= Flieger Abwehr Kanone). De opzet was om  vijandelijke vliegtuigen in de stralenbundels te vangen. Als een toestel op deze wijze eenmaal in een lichtvlek belandde, was het  voor de  rondcirkelende jachtvliegtuigen betrekkelijk eenvoudig de indringer neer te schieten.
In zijn totaliteit heeft de "Helle Nachtjagd" de bombardementen op Duitsland ook nauwelijks  kunnen beïnvloeden.                                      
Reeds in het begin van 1942 werden op enige plaatsen in Limburg de zoeklichten teruggetrokken om in Duitsland rond belangrijke industriecentra en steden te worden opgesteld. In de nachtjacht werd in 1941 praktisch uitsluitend gevlogen met een tweemotorige jager (jachtkruiser) Me 110. Het was een tweepersoons toestel, een piloot en een boordmarconist / schutter.
 
In de nacht van 16 op 17 augustus 1941 doet een zware Britse luchtvloot een aanval op
Keulen, Duisburg en Düsseldorf. Om 22.52 uur is Whitley Z6577 van het 78e squadron
van de RAF voor hun laatste vlucht opgestegen van de thuisbasis Middleton St.George,
Durham. Met hen vlogen die nacht nog 130 toestellen naar vijandelijk gebied. De hel was losgebroken boven "Happy Valley" zoals de vliegeniers Limburg en het Ruhrgebied noemden.
Drie Venlose jachtvliegers speelden een hoofdrol in een meervoudig luchtdrama dat zich toen boven Limburg afspeelde t.w.: Hauptman (=kapitein) Streib, Oberleutnant (=1ste luitenant)
Dimter en Oberleutnant Thimming.
De uitkijkpost van de luchtbescherming te Roermond heeft vanaf 22.37 uur o.m. diverse
branden en ontploffingen waargenomen. De echte luchtgevechten begonnen vanaf 01.20     uur, vooral boven Roermond.
Om 02.20 uur liet de commandant van de luchtbescherming luchtalarm geven.
Er werden 4 luchtgevechten en even zoveel neerstortende vliegtuigen geregistreerd.
Om 02.47 uur stortte Whitley Z6577 brandend neer nabij het geboortehuis van Moeder Magdalena te Ohé en Laak. De 5 bemannings- leden kwamen hierbij om het leven. Het toestel volgde de lijn St.Annakapel - "Moeder Magdalena" huisje. Een deel van een vleugel viel op pand Graus (tegenwoordig Hotel Restaurant Lakerhof). De brokstukken lagen langs de hele Laak verspreid  en werden door de bewoners van Ohé en  Laak gebruikt om allerlei zaken van te maken. De Duitsers hebben met een lichte brandspuit de brandende romp en vleugel geblust. Niemand mocht meer in de buurt van de crashplaats komen van de Duitsers en de plek werd dag en nacht door enkele Duitse soldaten bewaakt. Het vliegtuigwrak is door de Duitsers afgevoerd (Belgische firma). De Duitse instantie heeft een "lagebericht” opgemaakt. De "lageberichten” waren rapporten die naar  de "Wehrmachtsbefehlhaber in den Niederlanden" gestuurd werden. Het "lagebericht" over deze Whitley luidde als volgt: Am 17.8.  1 Whitley bei Ohe-Laak  (etwa 12 km südwestl. Roermond) durch Nachtjäger; von Besatzung 4 mann tot. 16/17-8-1941 was een rampnacht voor Bomber Command.
Alleen al in Midden-Limburg werden door de nachtjagers van de bases Venlo en                                                                      St.Truiden (België) 7 toestellen neergeschoten.   
De verliezen die de geallieerden leden, in de periode eind 1941 tot medio 1942, waren echter zo groot dat de aanvallen op Duitsland enkele maanden drastisch werden beperkt.
De 5 omgekomen bemanningsleden werden, tesamen met nog 13 anderen,                                                              enkele dagen nadien begraven op het soldatenkerkhof in Venlo (tegenwoordig ligt hier het bejaardencentrum Meeuwbeemd, Boerhaavestraat 10 ) bij het voormalige St. Josephzieken-                                                                                                                                              
huis. De Wehrmacht weigerde om de begrafeniskosten voor "Feindgefallenen"                       (= gesneuvelde vijanden) te betalen en stond op het standpunt dat deze voor rekening dienden
te komen van de gemeente waar de betrokkene gesneuveld was.
Het militaire oorlogskerkhof van Venlo heeft bestaan tot 1948.
De meeste geallieerden werden herbegraven op de Engelse militaire begraafplaats Jonkerbos
te Nijmegen.

Op de Stone of Remembrance (= Gedenksteen ter herinnering aan) op begraafplaats Jonkerbos in  Nijmegen staat de volgende tekst:
THEIR NAME LIVETH FOR EVERMORE  (= Hun naam leeft voort voor altijd).
Bij het lezen van deze tekst is bij mij het idee ontstaan om voor de 5 bemanningsleden een
herdenkingsmonument op te richten in Ohé en Laak.
Een treffend eerbetoon aan de vliegtuigbemanning  die met grote moed de haar opgedragen,
vaak uitzichtloze taak verrichtte en daarbij tot het brengen van grote offers geroepen werd.  

Hawkes - Jopling - Wilson - Sherman - Olsen.
De graven van de bemanningsleden van de Whitley op begraafplaats Jonkerbos in Nijmegen.
(opname: G. Laugs, dec. 2000).
 
Bronvermelding:                                                                                                                                                                                
Literatuur:                                                                                                                                                                      
Het vuur van de vergelding.                                                                                                            
L. Bak.
Baarn, 1987.
Duel in de wolken.
R. Pütz.
Amsterdam, 1994.
Vliegveld Venlo. ( 2 delen ).
J. Derix.
Horst, 1990.
Bommen op Europa.
N. Frankland.
Antwerpen, 1995.
Bomber Command Losses 1941.
W. Chorley.
Trowbridge, 1995.
RAF  Bomber Command.
J. Goulding & P. Moyes.
London, 1975.
Het bommenwerperoffensief tegen Duitsland.
B. van der Klauw.
Rotterdam, 1979.   

Rapporten en Documenten:
Gemeentearchief Roermond.
Gemeentearchief Venlo.
Koninklijke Luchtmacht (Sectie Luchtmachthistorie),  's - Gravenhage.
The Royal Air Force Museum,  Hendon, Londen, Engeland.
Imperial War Museum, Londen, Engeland.
Ministry of Defence, Air Historical Branch (RAF), Londen, Engeland.
Commonwealth War Graves Commission, Ieper, België.


Personen:
J.  Busschops,  Ohé en Laak.
C. Mofers,  Ohé en Laak.
H. Vaassen,  Ohé en Laak.
M. Janssen,  Melick.
M. Hogenhuis,  Venlo.
J. in 't Zandt,  Venlo.
J. Erricker,  Epsom,  Engeland.

Vele lezers zullen wellicht nog informatie kunnen verstrekken voor mijn onderzoekingen over Whitley Z6577, zodat ik alle informatie van toen bijeen kan verzamelen. Adres:
G.H.H.L. Laugs,  Walburgisstraat 37,  6109 RE,  Ohé en Laak,  tel.: 0475-552217.