2001

WAT ER ZOAL VERANDEREN KAN.

Joep van Diel  (Cuijpers)

Zonder dat men er erg in heeft, is in de loop van de laatste veertig/vijftig jaar nogal wat veranderd.
Ik ga het niet hebben over de komst van de televisie, waterleiding, aardgas, de eerste mens op de maan, of dat er inmiddels in ieder huis een telefoon, badkamer enz.  is, maar ik beperk me tot de veranderingen in  Stevensweert zelf.

Een terugblik? Of is het meer herinneringen ophalen?

De bevolking van Stevensweert bestond in de jaren na de oorlog uit  enkele grote, maar meest kleine boerenbedrijfjes. Vele inwoners waren werkzaam op de Staatsmijnen,  Philips, de Grindwinning, huizen- en wegenbouw en  nog vroeger  werkte men op de dakpannenfabriek “De Valk” in Echt.

Naast de meestal vaste baan van de man, waren er in Stevensweert veel cafés en winkeltjes die hun “zaak” als bijverdienste hadden, meestal gerund door de vrouw. Vandaar dat zij vaak met de naam van de vrouw aangesproken werden, zoals Fina van Croughs, Truuke van Naatje, Til van Frenske,  Betje van de Sjreur,  Diel van de Tjoek,  Betje van de Richter, Tien aan de Maas, enz.

Komend vanuit de richting Maasbracht, valt mijn oog op de mooie voormalige boerderij/café/brouwerij van de familie Sevriens. Zij vormt een eenzaam punt in het water, omgeven door het lawaai en de bedrijvigheid van de grindindustrie.
Niets herinnert meer aan de tijd dat op dat punt de mooie boogbrug uit  1882  over de oude Maas lag ( gesloopt in 1973 ) en  dat de inwoners van Stevensweert naar  Harrie Verwijlen aan “Geenzie” op de bus van de Vadah gingen. Ook de brug over het Julianakanaal is inmiddels verdwenen. Tot enkele jaren na de oorlog betaalde men enkele centen tol voor de  brugoversteek. Een nieuwe uitneembare moderne brug is daarvoor in de plaats gekomen. Men  krijgt niet meer  de indruk dat anderhalve kilometer verderop het Spaanse vestingstadje Stevensweert ligt.

Eiland.
Ook op het gehucht het Eiland is nogal wat veranderd. Het dierenparkje op de Meersenkamp kwam er, de Varkensmarkt werd omgetoverd tot Wilhelminaplein met in het midden een monument voor de oorlogsslachtoffers.  Het Eiland bestond voornamelijk uit boerengezinnen die voor en na verdwenen. Daarmee verdwenen ook de vele graanschuren die Stevensweert rijk was.
De laatste jaren zijn er veel nieuwe huizen gebouwd of zijn de oude opgeknapt. Het kapelletje van de H. Rochus staat er nog steeds als een rots in de branding. De nostalgische houten schuttersbomen van schutterij  St. Rochus, nu schuttersgilde, maakten plaats voor een kogelvanger.
De smederij van Toon Graus is er niet meer. Bakker Brentjens evenmin, zelfs het taxibedrijf van Hendriks is al lang verleden tijd. Wat overbleef is de schoenmakerij van Engelen, thans gerund door zoon Frans. Ook het café van Rika  en Karelke Bongers staat er nog , alleen met een andere eigenaar. Het dorpswinkeltje van Rika is eveneens verleden tijd.

Brandt.
Op de Brandt zijn de grote families zoals Bongers (de melkboer), de familie Dekkers (Marie van Klaar), de familie Linssen,  Michels,  Welters, enz.  er niet meer. De “Kattendiek”, zoals hij genoemd werd, is niet meer herkenbaar. Hij is volgebouwd met moderne woningen.

Hetgeen door de jaren niet veranderde, is het kapelletje van Onze Lieve Vrouw op de Brandt en herinnert ons aan vroegere gelovige tijden.
Voor diegenen die van natuur en vissen houden en daarvan willen genieten, ligt er in het rustgebied op de Brandt de grote visvijver met daaromheen de grindgaten, waar het lawaai van de schurende stenen in de emmers van de baggermolens al geruime tijd verdwenen is. Het begrip “natuurmonumenten” heeft in Stevensweert zijn intrede gedaan. Buitenlandse koeien (Galloways) en Koniks paarden grazen de natuurgebieden kaal. De grindgaten zijn al geruime tijd ontdekt door de watersporters.  De ”Kis” is sinds jaren een grote trekpleister als dagstrand.

Bilt.
Op het Bilt is niet zoveel veranderd. De boerenbedrijven van  Wiel van de Stas, (Stassen), Vos en Wullem van Toontje  (Willem Indemans) zijn nog steeds in bedrijf. Met de komst van de watersport schakelde de familie Goossens over op een botenbedrijf. De plaatselijke veiling waar de boer of tuinder hun groenten en fruit brachten, is al jaren afgeschaft.    
Jarenlang had Coba, de vrouw van “Joost van Toontje”, er een groenten- en fruitwinkeltje. Naast Coba verkocht Graat Kehrens aan de Mandenmakersstraat jarenlang eveneens eigen gekweekte groenten.

De voormalige melkfabriek de “Fuu” werd verbouwd tot twee woningen en de eiermijn bij Toon Dirks  aan de Singelstraat Zuid werd opgeheven.
De boerderij van de familie Rutten (Halfweg) is veranderd in een imposant, in het oog springend, wit gebouw. Een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste verandering, was de herindeling bij Maasbracht.  De tegenover Halfweg geplaatste gedenksteen doet ons herinneren aan de tijd dat Stevensweert een zelfstandige gemeente was.

Wat te denken van het prachtige sportpark “De Werken”, een accommodatie van allure, niet te vergelijken met de voetbalvelden op het Steinke.  Stevensweert heeft een eigen sporthal en een tenniscomplex, wie dacht daar 40 jaar geleden aan. Tennis was immers alleen voor de elite. Een nieuwe lagere school werd gebouwd en men spreekt niet meer over klassen, maar over groepen en al helemaal niet meer over een hoofd van de school, maar over een directeur. Leerkracht, zo wordt de meester van toen genoemd. Ouderraad, medezeggenschapsraad, wat was dat?  De oude school werd Trefcentrum met daarnaast een peuterspeelzaal.

De Julianalaan kreeg nieuwe bomen. De boerderij van Graat van de Zeel (Graat Zeelen) werd omgebouwd tot een mooi appartementencomplex en botenopslag. De boerderij van oud-wethouder Tjeu Rutten werd een hotel, café-restaurant met kegelbanen, genaamd “In ’t Brookx”.

De zusters  Franciscanessen zijn weg uit Stevensweert.  Gezinnen zoals Thomassen, Jac en Bertha Rutten,  Wiel en Gabby Dirks hebben na de oorlog het klooster bewoond. Ook was er nog de kleuterschool. Daarna werd het statige oude klooster  café-restaurant. Ernaast lag de “GERA”, cement-tegelfabriek  van Piet Tubeé  (Pit van Naatje) die tevens de Sparwinkel aan de Veldstraat bezat (thans friture Ritho).
Na het opheffen van de tegelfabriek begon Wiel van Naatje (Tubée) een winkel in van alles, niet zo groot, maar wel veelzijdig. Van verf tot de mooiste kaarten van Stevensweert kun je er kopen, met erbij een stomerij, VVV-folderpost,  postkantoor, krantenverkoop enz.  
De winkel van Betje van de Richter aan de markt werd fietsenzaak, de daar om de hoek gelegen winkel van tante Ans van Lebesque is tegenwoordig kapsalon en de slagerij van Lei Aben heet tegenwoordig “Maison Yvonne”.
Nog een ander voorbeeld: de timmerwerkplaats van Graatje van Nes  (Graat Rutten) is omgebouwd tot twee woningen. Postkantoren, zoals wij die vroeger kenden bij Harrie Lebesque aan de Veldstraat, daarna bij Frans van de Pos  (Frans Brentjens) aan de Fort Forelstraat, zijn in die vorm niet meer. Wiel  van Naatje (Tubée) en Nelly Tubée-Cox verkopen tegenwoordig de postzegels.
Met klompen maken bij Jeurissen en Tjeu Vinken werd gestopt. Oorzaak: de bevolking ging steeds meer schoenen dragen.

De kassier van de Boerenleenbank, thans Rabo-bank, heeft geen kantoor meer aan huis, maar is ondergebracht in het nieuwe bankgebouw aan de Veldstraat.  Math Clerkx,  Tjeu van Riet, Gerrit Bindels en  Jac Verbeek waren de naoorlogse kassiers. Loonzakjes verdwenen, daarvoor in de plaats kwam de betaalrekening. Geld halen aan het loket is er niet meer bij. Het geld komt uit de muur via een pinautomaat.

“Friettenten”, wat was dat 40 jaar geleden, zij lagen alleen in de grote steden. Tegenwoordig kennen wij er zelfs twee: Ritho en de Veldpoort.  De allereerste friteszaak werd geopend aan de Veldstraat  in het pand van Baer Jeurissen. Antje van Vinken kwam daarna, hij verkocht frites, kroketten, gehaktballen enz.  in de Singelstraat Noord en vervolgens in de Maaspoort. Van de vele cafés en winkels die Stevensweert kende, zijn er weinig meer over.

De koloniale sector.
Stevensweert kende een weelderig bedrijfsleven. De komst van supermarkten, in ons dorp is dat op dit moment  Supermarkt Thijssen, bracht een complete ommezwaai  in de koloniale warensector tot stand. In de naoorlogse periode bezat Stevensweert een groot aantal winkels, Frenske,  Fina van Croughs, Trees Theelen, Paula van de Richter, Betje van de Richter, Lena van Heuts,  Lena van Wullemke, Rika, Knoors,  Anna van Brentjens aan de kerk, Tjeu van Geurts,  Jaak van Brentjens,   Truuke van Naatje, tante Ans van Lebesque.  Wullemke Smeets en Bér van Ool waren tevens  venters in groenten en fruit. Daarnaast hadden wij in Bér Bongers een  melkboer. Toon Sevriens en Bernard van Lankveld brachten bier en limonade rond, particulier en bij de cafés. Zij verdwenen voor en na allemaal uit het dorpsbeeld.
Stevensweert kende in de periode diverse goede slagers. Er was geen gebrek aan huisslachters in de naoorlogse periode. Toen die later overbodig werden, bleven alleen nog maar de slagers met een winkel over, zoals Harrie Wijnen, getrouwd met Betje van de Richter, Jan Knoors, Tjeu van Geurts (Krijn), Lei Aben.  Vlak na de oorlog had Neerke Vinken nog  een slagerij aan de Nieuwendijk. Ook zij zijn niet meer in beeld. Het vlees dat geslacht werd, moest ook gerookt worden. Stevensweert kende diverse rokerijen. Lena van de Ruik was wel de bekendste.

Bakkers waren er eveneens voldoende: Wim Krijn (Wum van Frenske),  Jac Brentjens,  Fritske Theelen en  Cretien Majolée (Tjaen van Majolei). Ze bakten dagelijks vers brood. Tegenwoordig hebben wij geen enkele bakkerij meer.
Bij Baer Beunen aan de Maas kon men lekker zelfgemaakt ijs kopen.
Vervolgens kon men daarvoor terecht bij Majolée aan de Kazernestraat. Voor een dubbeltje hadden wij al een Sibema-ijsje.  


Dirk Welp aan de kerk was de kapper met een kapsalon, evenals Jacob Richter (bie Kuub) terwijl Heinke Smeets met een handmatig bediend haarknipmachientje, kam en schaar, als thuiskapper grote bekendheid genoot.
Tegenwoordig bezitten wij twee professionele  kapsalons.
Stevensweert had beroepsmatig van alles in huis. Maan van Riessen was  vishandelaar. Tjeu van de boer (Seegers) was veehandelaar. Bèr van Door (Van Ool ) en Neer Jonk waren mandenmakers. Pa van Ool was palingvanger en roker. Graatje Bongers was aardappelhandelaar. Zelfs waren wij voorzien van een marskramer in de persoon van Doris Cuijpers.

Funs van Graet  (Stokbroekx) was kunstschilder, die vele leuke plekken van Stevensweert op het doek vastlegde. De meest bekende krantenbezorger in Limburg was ongetwijfeld Sef van Pitte Vink (Sef Vinken).  Sef  bezorgde in zijn eentje de Maas- en Roerbode, Dagblad De Limburger en diverse huis aan huis bladen in Stevensweert en Ohé en Laak.

De aannemerij.
Bouwen kon men in het Maasdorp volop. Aannemers had men meer dan voldoende. Zo bouwden Bèr en Theike Fincken,  Thei en Bèr van de Tjoek (Cuijpers), Sef van de Tjoek later met zoon Rob, Pit Brentjens,  Sef van Fons (Fincken),  Sef Leusen,  Bèr  met zoon Sjaak Brentjens,  Piet van Pitte Vink (Vinken) vele huizen, niet alleen in Stevensweert, maar ook in de hele regio. Zij stonden bekend om hun goed vakmanschap. Niemand van deze groep zit nog in de aannemerij.

Graat Rutten,  Pierre Hulzen, Bèr  Fincken en Bie de  Tjoek bezaten een timmerwerkplaats. Sjaak Slijpen en Bert Dirks waren stukadoors. Pit Kehrens van het Bilt werd van stukadoor tegelzetter. Cor Vos was metselaar bij Pit Brentjens, maar begon zelf een tegelzettersbedrijf.  Piet en Sjaekske Vinken gingen in de voetsporen van hun vader verder met een transportbedrijf.
In Baer Boers bezat Stevensweert een van de beste dakdekkers van Limburg.

Middenstand.
Voor vrijwel niets behoefden de inwoners van Stevensweert naar de stad. De eigen middenstand voorzag in bijna alles.
Voor de reparatie en aanschaf van een Junker-fiets kon men  terecht bij fietsenmaker Twan  en Anna Stokbroeckx-Mains en voor een Gazelle was Jos Rutten-Leuchter het juiste adres.
Voordat de melkfabriek de melk met tankauto’s ophaalde, waren het Pit van Jaon (Liebergen),  Sjeng Moors en Jac van Tel (Moors) die de melktuiten (bussen) met paard en wagen en tractor bij de boer ophaalden. Daarna haalde Sjaak Vinken met de vrachtauto de melk op. Hij werd in die jaren geholpen door Sef van Cormaux.

Hein Hintzen op de plein was naast Engelen op het Eiland de tweede schoenmaker.
Sef Rutten en Toon Graus waren de beide smeden in het dorp. Hun beroep was niet alleen ijzersmid, maar zij waren ook hoefsmid. Daarnaast bezaten zij tevens een winkel in ijzerwaren en gereedschappen. Nadat Sef Rutten stopte, nam zoon Jan het bedrijf over. Voor een ritje per taxi was Jan Dautzenberg aan de Rulkenstraat  de aangewezen persoon.

Weet u nog dat gemeente-opzichter Ant van Kees, later met zoon Nico (Cuijpers) een cementvloeren fabriek runde aan de Wilhelminalaan en dat de Lange van  Bert
( Sjaak Cuijpers) de eigenaar van een schildersbedrijf was? Ook Joep Cuijpers (aan de kerk) schilderde. Jo van Pie  oefende een schildersbedrijf met verf- en behangwinkel uit aan de Singelstraat Zuid.
Ook konden de Stevensweertenaren kleren laten maken bij Sjaak van Riet, Ties van Riet,  Bèr van Fin (Grispen) en Piet Baren. Graatje Tubée en Frans Kilkens waren eveneens kleermakers, zij werkten bij atelier Kurvers in Echt.

Benzine tanken kon men volop: bij Rein Janssen (Rein van Sjors) en Jan Rutten (Jan van de Smeed).  Rein Janssen had naast de benzinepomp en kolenhandel een handel in olie. Zijn broer Harrie Janssen had  de kolenhandel overgenomen van vader Sjorske Janssen.

Brandweer.
Belangrijk voor Stevensweert was dat zij een eigen brandweer bezat. De eerste brandweerauto met de pomp erachter was een grote aanwinst. De brandweerwagen  had een meervoudige  functie, de bejaarden werden ermee vervoerd naar bijeenkomsten. Branden blussen was hun voornaamste taak. Tegenwoordig  heeft de brandweerman, sinds kort zijn ook vrouwen bij de brandweer, een andere invulling gekregen en is hij/zij toegespitst op de algemene hulpverlening.
Tijdens het hoog water in 1993 en 1995 vervulde de brandweer een belangrijke hulpverlenende taak.
Thans is onze zelfstandige brandweer verdwenen en is een onderdeel van brandweer Roermond geworden.

Ontgrinding.
De ontgrinding heeft in Stevensweert nog al wat  teweeg gebracht.
Jachthavens, zomer- en winterhavens  werden aangelegd, watersport en toerisme kwamen op gang. Baggermolens verschenen in  het groene weidelandschap met zijn rood- en zwartbonte koeien. De altijd zo rustige Maas werd plotseling bevaren door grindschepen, motor- en zeilboten. Vele Duitsers vonden de weg naar het watersportgebied. Wat niemand ooit gedacht had, werd werkelijkheid. Vakantiewoningen verrezen in het Broek . “Porta Isola” heet dit park.

De uitbreiding van Stevensweert kwam in de jaren zestig in beeld.  De eerste huizen werden gebouwd aan de Wilhelminalaan,  Muncadostraat, Irenestraat, Gouv. Houbenstraat en de bestemmingsplannen  “Op de Konie “ werden bebouwd.
Een stuk nostalgie verdween: het vuilnis  van de gemeente Stevensweert werd lang opgehaald door Jac van Tel (Moors) en zoon Piet, met paard en wagen en later met de tractor.

Ommekeer.
Het is niet ondenkbaar  dat het schrijven van het boek “Er ligt een Eiland in de Maas” door Pater Sangers en de heer Simonis de aanleiding is geweest tot een grote metamorfose. Nadat in Stevensweert verschillende oude gebouwen en woningen als monument werden benoemd, vervolgens gerestaureerd werden en een grondige aanpak van het stratenplan werd gerealiseerd, werd het “Eiland in de Maas” een van de mooiste historische dorpen in Limburg en werd het ontdekt door de toerist.
Het vroegere café van Jeanne (Berkx), “bie Netje aan de kirk”, werd restaurant, eveneens het oude café van Giel en Pierke  Smeets aan de Veldstraat, Het Oad Kloaster en In ‘t Brookx. Verder zijn er de eetgelegenheden zoals de Veldpoort, De Maaspoort en Ritho. Vooral de terrassen hebben een grote aantrekkingskracht, merendeels ook te danken aan de fietsroute die door Stevensweert loopt.

Van de vele echte dorpscafés die Stevensweert na de oorlog kende, zijn er niet veel meer over. Waar zijn ze gebleven?  De oergezellige cafés, om er maar een te noemen: bie Betje en Sjang van de Sjreur  (Dirks).

Het streekmuseum, in 1983 begonnen in het Protestants Kerkje, nu in het voormalige gemeentehuis, heeft een grote bijdrage geleverd aan de bekendheid van Stevensweert. Men zag de schoonheid van Stevensweert vijftig jaar geleden blijkbaar niet, nu zijn er bijna dagelijks groepen mensen die door gidsen rondgeleid worden.

Het gemeentehuis, het Groene Kruis aan het Jan van Steffeswertplein, later aan de Wilhelminalaan, zijn niet meer in functie. Met het Groene Kruisgebouw verdween op termijn ook de eigen wijkzuster.

Bijverdiensten.
Vele inwoners deden van alles en nog wat om wat bij te verdienen. Om een persoon eruit te lichten: Tjeu van Helden  was naast zijn werk bij de ontgrinders tevens zaadhandelaar, ook kon men er bloembollen bestellen en verder was hij verzekeringsagent. Wekelijks haalde hij de verzekeringspremie bij de verzekerden aan huis op.
In Piet van Nol (Croughs) bezaten wij een  specialist in granen en zaden, evenals de diepo aan de Molenstraat Zuid, die gerund werd door Pierre van Geurts  (Krijn).
Baer Nelissen, getrouwd met Tien van Jeurissen, had een manufacturenzaak.
Bèr Boers, Pit Kehrens en Tom Cloosen waren kassiers van de Centrale Volks
Bank.
Twan Clerx was koster, verzekeringsagent, begrafenisondernemer, had café en runde de veiling.
Jac Slijpen was naast stukadoor ook zeep- en boenwasfabrikant.

Danszalen.
Gedanst werd er veel in Stevensweert. Ik had ze nog niet genoemd, maar vier danszalen waren met de kermis open. Bij Den Tjoek werd de timmerwerkplaats uitgeruimd tot een echte dansgelegenheid en er stond drie dagen lang een groot orgel met alles erop en eraan opgesteld, een belevenis apart. Tijdens de nakermis, het bal van de harmonie, speelden  de accordeonisten Schriebl en Hupperts, bekend van de radio en van het maken van vele grammofoonplaten. Bij Graatje Bongers en bij Sefke van Moors aan de Maas speelde een dansorkest. Bie Anna van de Crets (Richter) in het café speelde met de kermis  live-muziek. Weet u nog dat er “Lange Nelis”  optrad, ook al zo’n bekende Nederlandse artiest.
Belangrijk voor Stevensweert was de oprichting van een harmonie, die haar harmoniezaal koos in zaal Richter.

Pastoors en dominees wisselden regelmatig. Alleen koster Twan Clerx trok zich van de terugval in de katholieke kerk niets aan. Hij bleef koster al 70 jaar lang. Met het overlijden van Karelke Holzenspies verdween de laatste koster van het Protestants kerkje. Karelke had naast zijn kosterschap een florerende zaadhandel. Na Holzenspies werd het huis bewoond door Blondé, reparateur in klokken, horloges en andere sieraden.

In tegenstelling tot tegenwoordig was de veiligheid beter gewaarborgd. Verschillende inwoners zullen zich de echte veldwachters op de fiets nog wel herinneren, zoals   Bastings, Van Pie, Lichteveld. Tegenwoordig komt er nog zo af en toe een politie in de auto door het dorp.

Ook de gezondheid was in goede handen bij dokter Engels uit Maasbracht. De apotheek had hij bij zich in de auto. Later begon hij in Stevensweert een eigen praktijk in de “wacht”. Een volwaardige praktijk met apotheek opende dokter Gijzen in de Borgh, het huis waar Octavie Houben in woonde. Hij werd opgevolgd door dokter Van de Wouw. Tegenwoordig is er in de persoon van dokter Kornelis de vierde huisarts. Voor het soepel laten functioneren van ons gestel, spieren, enz. hebben wij sinds 1981 een eigen fysiotherapeut in de persoon van Jan-Willem van de Griendt.

De tijd gaat erg snel. Voor de tweede maal heeft er een uitbreiding van het gemeentelijk kerkhof plaatsgevonden. Bij hoge uitzondering werd in de 50-er jaren iemand gecremeerd, tegenwoordig is het zover, dat er op het kerkhof een urnenmuur staat. Op de plaats waar de barakken stonden, kwam een plein met een “standbeeld” erop van Pierre van de Rat.  De pomp op de markt werd in ere hersteld. Stevensweert kreeg een mooi beeldje van Jan van Steffeswert, enz.


Het is teveel om alles wat veranderd is in detail op te noemen. Ook ben ik mij ervan bewust dat wellicht aandachtspunten in dit artikel niet vermeld staan, maar wel is duidelijk dat heel veel veranderd is, in toch niet zo heel lange tijd.


                                                                                          Joep van Diel  (Cuijpers).