2000

VERHALEN RONDOM HET KRUIS

Hans Richter

In het onderstaand artikel moet u van mij geen cultuur-historische verhandeling verwachten over de kruisen op ons Eiland in de Maas.
Wat ik met u wil delen zijn gewoon een paar aardige verhaaltjes, die ik heb opgetekend uit de mond van die mensen die nauw betrokken zijn bij de kruisen.
Het gaat om de volgende kruisen: kruis Dorpsstraat te Ohé en Laak en kruis Nieuwendijk te Stevensweert. Het laatste is ook wel bekend onder de naam kruis Halfweg.
Kruis Dorpsstraat – Ohé en Laak.


Op een van de zomerse dagen keerde ik terug van een fietstocht naar Stevensweert. Om niet de Verlengde Oude Maasweg te nemen, besloot ik over Ohé en Laak huiswaarts te keren. Bij het kruis ter hoogte van Huize Geno aan de Dorpsstraat hield ik nog even een rustpauze. Gewoonlijk fiets je aan dit kruis voorbij, maar vandaag kijk je eens goed rond en geef je je ogen goed de kost. Zie ik het goed? Warempel, Onze Lieve Heer bungelde met zijn voeten buiten de verticale kruisbalk.
Nog in opperste verbazing, kwam onze oud-voorzitter de heer Sef Smeets aangelopen. Hij had zijn werkzaamheden rondom zijn huis onderbroken om mij een goede dag te komen wensen.
Ik wees hem op de merkwaardigheid van het corpus. Zijn antwoord was vrij simpel. Want al meer dan honderd jaar staat op deze plek een kruis. Als de processie vanuit de kerk van Onze Lieve Vrouw Geboorte over Geno trok dan werd deze plek als rustaltaar gebruikt met het kruis als middelpunt. Een collecte in de buurt zorgt voor de bloemen en andere versieringen. Van de meeropbrengst werd het kruis met zijn corpus onderhouden.
Toen in de jaren zestig het oorspronkelijke corpus een zodanige toestand liet zien dat het onverantwoord was om het in de buitenlucht te laten hangen, werd het corpus opgeknapt en kwam het in de parochiekerk te hangen. Voor het nieuwe corpus moest een nieuw kruis vervaardigd worden. Toen het klaar was, bleek de maker zich misrekend te hebben. De horizontale kruisbalk was wél lang genoeg maar de verticale balk bleek te kort te zijn. En zo is het gekomen dat Onze Lieve Heer met zijn voeten in het luchtledige hangt.
Het onderhoud van beide beelden heeft Sef Smeets jarenlang voor zijn rekening genomen. Dit was lang niet bij iedereen bekend. Zo gebeurde het dat Sef Smeets op een dag in de jaren zeventig een bord met tekst tegen het kruis geplaatst zag. De tekst luidde als volgt:

Heer hoe laat Ohé U hier hangen,
Zo onverzorgd, zo kaal en verveloos.
Mist men de liefde en het verlangen,
Om U te danken voor Uw verlossingsdood?
Op Uw sterfdag zelfs geen medeleven,
Noch van Uw mensen, noch van hun herder.
Geen bloempje voor wat U voor hen deed.
Of wil men U ook hier doen verbannen?
Toch, weest getroost, er is nog liefde
Om te verzorgen Uw kruis en beeldtenis.
Uw kinderen van Ohé gaan U weer sieren
En zo U danken voor Uw verrijzenis.

Deze aanklacht bleek ondertekend te zijn door Jacq Verheyen uit Echt. De heer Verheyen was er ook niet van op de hoogte dat zijn vriend Sef Smeets het kruis onderhield. Ondanks dat ze samen dagelijks naar Roermond reisden, Sef naar zijn werk op het Landbouwhuis en Jacq naar zijn atelier, werd er nooit over gesproken.
Jacq Verheyen kwam tot zijn lyrische ontboezeming omdat hij het maar niks vond dat Onze Lieve Heer op Geno er zo verwaarloosd en troosteloos bij hing. En dat moest en zou iedereen weten. Maar Sef Smeets was minder gecharmeerd en hij verwijderde het bord. Jaren later kwam het bord bij de viering van het 50-jarig huwelijk van een van de buren weer op de proppen en herinnerde Sef zich dit verhaal. Vanwege zijn leeftijd heeft de buurt hem het onderhoud van zijn geliefde kruis uit handen genomen. Zijn grootste wens is dat het tijd wordt dat de jongeren zich om het kruis gaan bekommeren. Gezien de huidige toestand van het kruis zou hij het bord weer eens graag terug willen plaatsen.
Kruis Nieuwendijk / Halfweg – Stevensweert
Voor kruis Halfweg neem ik contact op met de heer Tom Cloosen, die voor het onderhoud van het kruis garant staat. Er bestaan verschillende versies omtrent de oprichting van dit kruis.
Eén versie is dat Tom vertelt dat Pa van Ool, bevriend met zijn vader Baer, uit overlevering wist te vertellen dat het kruis in 1812 opgericht zou zijn.
Een andere versie luidt dat binnen Toms familie altijd werd verteld dat zijn opa Naad Tubée degene was die het kruis had opgericht. Maar een in zijn bezit zijnde legger van het kadaster doet hem twijfelen. Naad Tubée kocht in 1912 een perceel grond, toebehorende aan Cranssen. Daar dit perceel grensde aan het driehoekige terrein waar nu het kruis staat en zij ook het kruis Bilt hadden opgericht is het waarschijnlijker dat Cranssen het kruis Halfweg oprichtte.
Het kruis stond er in ieder geval voor 1900 want Nol Croughs (1870 – 1949) herinnerde zich het kruis met de drie linden zoals wij het nu nog kennen.
Het kruis Halfweg is een veldkruis, want toen het geplaatst werd stond het in het open veld. Dit type wordt hagelkruis genoemd vanwege het afdakje als bescherming tegen weersinvloeden, zoals hagel. Het kruis stond halfweg het dorp en de gehuchten.
Op Halfweg dreven opa en oma Tubée (Naad en Marieke) een café, Café Halfweg genaamd. Café Halfweg heeft bestaan tot de jaren dertig.
Tot ongeveer 1950 stond er een meer dan twee meter hoog ijzeren hek met kleine groenmazige draad. Aan de voorkant een klein poortje met offerblok dat toegang gaf tot het tuintje rondom het kruis. Het hekwerk was op een gegeven moment aan vervanging toe en zou vervangen worden door een laag muurtje. Tom Cloosen en zijn neef Jan Tubée groeven de fundering uit. Het hek werd vervangen door een laag muurtje. Pit Tubée leverde de stenen en Toms vader Baer metselde het muurtje op. Aan de voorkant was een gedeelte verhoogd en had het de vorm van een bidstoel, waarin goed verankerd het offerblok.
Wanneer een koe of een paard verkocht werden, offerden de boeren hier in het offerblok of lieten hun kinderen met een cent naar de kerk gaan om het daar te offeren. Dit was het zgn: “gaotsgeld” (=godsgeld).
Bij het uitgraven van de fundering kwamen Tom en Jan iets merkwaardigs tegen. Het tuintje lag vol met bijeengebonden zangen (bundels) stro.
In vroeger tijden werd een overledene vanaf Brandt of Eiland met paard en kar naar kruis Halfweg gereden, waar de priester de stoet stond op te wachten. Van hieruit trok de stoet naar de kerk. De lijkkist rustte op de zangen stro, die de breedte hadden van de kar. Zij moesten verhinderen dat de kist ging hobbelen en bonken. De teraardebestelling was een
aangelegenheid van de buurtschap. Na afloop van de begrafenis werd het vel verteerd waarna men met paard en kar huiswaarts trok. Bij kruis Halfweg aangekomen, werden de zangen stro in het tuintje, rondom het kruis, gesmeten want men wilde de geest van de overledene niet mee terugnemen. Soms werden de zangen stro naast de weg gedeponeerd of over de “sluuskes” (waterdoorlaten) gegooid en in brand gestoken. Deze “sluuskes” bevonden zich waar nu basisschool H. Hart staat. Vroeger lag hier een laag gelegen terrein.
In de vijftiger en zestiger jaren werd bij kruis Halfweg op Palmzondag de palm gewijd.
Ida Croughs zorgde dat er een tafel kwam te staan waarover haar prachtigste wit-linnen tafellaken kwam te liggen en de familie Cloosen zorgde voor de palm. Jammer dat dit gebruik maar een paar jaar geduurd heeft en geen traditie is geworden.
Tom zou graag zien dat dit in ere hersteld werd aangezien het toch zijn charme had.
Bij kruis Halfweg werd ook de nieuwe pastoor van de St. Stephanusparochie ingehaald. Hij ontving hier zijn herdersstaf met schepje. Vergezeld door de harmonie trok hij dan met familie naar de parochiekerk van St. Stephanus voor zijn eerste heilige Mis.
Het oorspronkelijke corpus werd tijdens de kerstdagen van 1975 ontvreemd. Er kwam tijdelijk een gipsen beeld te hangen wat echter geen blijvende oplossing zou blijken. Naar mondelinge gegevens van Tom vervaardigde de heer Knops uit Ulestraten een eiken corpus – door de buurt betaald - gelijkend op het oorspronkelijke.
Een andere dramatische gebeurtenis speelde zich af begin 1990 toen de stenen bidstoel door onverlaten met een auto omver werd getrokken met het doel het offerblok te lichten. Het offerblok zat op een dusdanige manier verankerd dat deze daad gedoemd was te mislukken. De bidstoel werd door de heer Cor Moors weer in de oorspronkelijke staat teruggebracht.
Tegenwoordig leegt Tom op gezette tijden het offerblok. Van de opbrengst laat hij eens per jaar een heilige Mis lezen ter intentie van de offeraars van kruis Halfweg. Het verdere onderhoud van het kruis neemt Tom voor eigen rekening.
Al vertellend, herinnert Tom zich de volgende anekdote. Op een dag in het voorjaar van 1998 kwamen twee zusters in een auto aangereden op weg naar een begrafenis. Een van de zusters, de Stevensweerter zuster Vos (hoek Bilt/Gouv. Houbenstraat), herkende Tom als zoon van Baer Cloosen, stopte de auto, draaide het portierraampje open en sprak hem aan. Tom was doende het kruis te schuren en te verven. Al pratend schuurde Tom Onze Lieve Heer met de opmerking: “Weer mótte toch good zörge det oze jong der sjoeân biejhungk” (wij moeten er toch voor zorgen dat Onze Lieve Heer er netjes bijhangt). Zuster Wuts barstte in lachen uit doch haar medereizigster, die niet bekend was met Stevensweert en zijn inwoners, sloeg in opperste verontwaardiging de hand voor haar mond. Terwijl zuster Vos het portierraampje omhoog draaide, hoorde Tom zuster Vos nog zeggen: “Dat is echt Stevensweerts”.
Uit bovenstaande verhalen blijkt de grote liefde, opoffering, overgave en verantwoordelijkheid waarmee beide heren voor het onderhoud zorgen. Sef Smeets en Tom Cloosen zeggen dan ook: ”Geen woorden over vuil maken, gewoon doen. Het is vanzelfsprekend!” En ook dat is eigen aan de bewoners van het Eiland in de Maas.
Met hen hoop ik dat hun beider wens uitkomt. Ik wens hun dit van harte toe.
Voor alles wat u hebt gedaan of nog gaat doen …… heren namens ons allemaal bedankt!
Ik dank de beide heren Smeets en Cloosen ervoor dat zij hun verhalen met mij hebben willen delen. En door mij met u, de lezer. U leest de verhalen zoals ze mij verteld zijn. Wellicht dat u sommige gebruiken herkent. Zo niet, neem er kennis van en bewaar ze.