EEN REGLEMENT VOOR HET ZANGKOOR TE OHE EN LAAK

H.G.M Rutten

Van oudsher vormt het zingen van liederen een belangrijke bijdrage aan de kerkelijke eredienst.
De afwisseling van zang en gebed bevordert het aktief meedoen van de gelovigen.
De betekenis van goede zangkoren wordt dan ook door de kerkelijke overheid niet onderschat. In de parochie-archieven van zowel Stevensweert als Ohé en Laak zijn diverse verwijzingen te vinden die getuigen van de zorg voor een goed funktioneren van het zangkoor. Het spreekt welhaast vanzelf dat de pastoors hierin een belangrijke rol vervulden. Ze werden hierbij trouwens gesteund door de bisschop van Roermond. Als voorbeeld van het streven naar goede afspraken, plaatsen we hierbij een reglement voor het kerkelijk zangkoor van Ohé en Laak, daterend uit 1885.

"Reglement betreffende het zangkoor / jubé (— oksaal) / en de zangers der Kerk van Ohé en Laak,
uit krachte van het algemeen reglement voor de parochiale Kerkbesturen in het bisdom Roermond art. 21 en 22.

De voorzitter van het Kerkbestuur als volgt:

Art. I Niemand mag onder de kerkelijke diensten op het zangkoor zijn dan degene aan wie zulks in dit reglement vergund is.
Art. II Zulks is vergund le aan de wettige zangers hierna in art. VI vermeld; 2de aan de leden van het kerkbestuur; 3de aan hier niet wonende personen die de koster tevens zanger zijnde of een lid van het kerkbestuur nu en dan zal willen meenemen; 4de aan wie de pastoor of voorzitter zulks toestaat.
Art.III Indien iemand in den voorgaanden art. niet begrepen, zich op het zangerskoor bevindt, zal hij die met het toezicht in de kerk belast is, hem dadelijk doen afgaan en in geval van weigering of tegenstand eene gerechtelijke aanklacht tegen zoo iemand kunnen instellen als plichtig van Godsdienstverstoornis of schending van kerkelijk wettige verordeningen, behoudens voor den aanklager recht op schadevergoeding, wegens schade daardoor anders te moeten lijden.
Art.IV Bij het aannemen van zangers zal op goed gedrag, ijver voor en vordering in den Gregoriaanschen zang bijzonder acht gegeven worden; afzetting van aangenome leden kan insgelijks geschieden om wichtige reden door den pastoor te beoordeelen.
Art. V Aanneming en afzetting geschiedt ook buiten het reglement door eene nieuwe lijst van zangers aan te plakken, met bijvoeging van het nieuwe of weglating van het gewezene lid door den pastoor onderteekend, welke lijst alsdan den volgenden art. vervangt. Doorhaling van eenen naam op de lijst of in den volgenden art. vervat, is van geener waarde; bijvoeging door den pastoor gedaan is geldig.
Art.VI Aangenomene, of zoo als boven gezegd is wettige zangers, zijn de volgende: Philip Beunen voorzanger, Gerard Beunen, Jacob Beunen, Willem Beunen gebroeders, Jacob van Kempen, Gerard Kuipers, Peter Coonen, Frans Jochems, Peter Jochems, Willem Sleuters, Henri Gaillart, Herman Beunen, Willem Callee.

P.S.
Aan Jacob Majolee is het toezicht opgedragen in de kerk en ook in de kapel.
Ter uitvoering van dezen post staat het hem vrij, ook onder kerkelijke diensten, door de kerk en naar den jubé te gaan, zoo dikwijls als hij wil, teneinde ongeregeldheid in de kerk te beletten.
Gedaan te Ohé en Laak, wat hoofdinhoud betreft en voor de eerste maal den 10 Jan. 1880, herzien en herdaan den 14 Sept.1885.

Eigenhandig geschreven en geteekend, H. Drabbels pastoor.

" Uit: "Register der Deliberatien", parochie-archief Ohé en Laak.

                                                                 H. G. M. Rutten
                  -0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-

R.K. Kerk, Ohé en Laak