DE VESTING STEVENSWEERT EN DE SPAANSE SUCCESSIE-OORLOG (1702-1713).

J.J. van Riet

Karel 11, koning van Spanje en souverein vorst van de Zuidelijke
Nederlanden (ongeveer het tegenwoordige België), overleed kinderloos
op 1 november 1700. De vesting Stevensweert maakte toen ook deel uit
van het Spaanse Rijk.

Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, maakte voor zijn kleinzoon aanspraak
op de Spaanse troon, terwijl de Oostenrijkse pretendent zijnerzijds
stelde meer rechten daaro~ te hebben.
Inmiddels hadden de Franse troepen zich in het jaar 1701 verenigd
met de Spaanse bezetters van de Maasvestingen en trokken derhalve
ook Stevensweert binnen. Alleen de stad Maastricht was en bleef in
Staatse handen.
De Republiek der Nederlanden en Engeland wensten het machtige Frankrijk
zo ver mogelijk van hun grenzen verwijderd te houden en sloten tesamen
een alliantie tegen Frankrijk.
De Maasvestingen Venlo, Roermond en Stevensweert staken als een speerpunt
in geallieerd gebied. Het was voor de geallieerden van het hoogste
belang om genoemde vestingen te bezetten, daar de Maas in die tijd
uitermate geschikt was als fourageringsweg voor de troepen, vooral
nu Maastricht in Staatse handen was.
De hertog van Marlborough, aanvoerder der verbonden Engels-Nederlandse
troepen, belastte de graaf De Noyelles met het beleg van Stevensweert.
Wijlen Pater Sangers schrijft (boek: "Er ligt een Eiland in de Maas")
dat de vesting zich overgaf na een beleg van drie dagen. De overgave
werd getekend in het kamp van het Staatse leger voor Stevensweert
in de nacht van 1 en 2 oktober 1702.
Aan de Franse bezetting ter sterkte van 400 man werd een etmaal de
tijd gegeven om naar Namen af te trekken. Har Rutten laat ons door
middel van twee kaarten (boek: "Stevensweert - Munten en kaarten")
het vuurplan van de beschieting zien en de plaatsing van het belegerings-
geschut.
Al met al weinig gegevens met betrekking tot Stevensweert, vooral
nu het een zeer belangrijke periode voor de vesting betreft die namelijk
met de overgave definitief uit Spaanse handen geraakte.
De genoemde Hertog van Marlborough is een voorvader van de ons bekende
Winston Churchill. Laatstgenoemde heeft, mede aan de hand van familie-
archieven, een boek geschreven over zijn beroemde voorvader onder
de titel "De hertog van Marlborough". Van de schrijver vernemen wij
dat Marlborough, om de Maasvestingen te veroveren, de hoofdmacht
van zijn troepen ten westen van de Maas plaatst. De Franse generaal
Boufflers heeft zijn legerbasis in Tongeren. Intussen voert Marlborough
een drukke correspondentie met o.a. de Engelse Eerste Minister. Zo
schrijft hij aan de Eerste Minister Godolplin:

Zutendaal 14 sept. 1702.


Het Franse leger is deze dagen op marsch geweest en is nu in het kamp van
Tongeren gearriveerd, wat ons dwong ons naar hier te verplaatsen teneinde
ons brood uit Maastricht en onze fourage uit Spaans Gelderland aan de over-
kant van de Maas veilig te stellen. De loopgraven te Venlo zijn maandag

geopend en ik hoop dat deze zaak over 14 dagen zal afgelopen zijn,
waarna het lot van Roermond zal afhangen van de geschiktheid van
het seizoen, waardoor ik 14 dagen langer te velde zou blijven dan
anders het geval zou zijn. Ik doe wat ik kan om zo spoedig mogelijk
in Engeland te zijn en daarom leg ik er mij op toe om van het leger
hier 8 bataljons en la eskadrons onder Luitenant-Generaal G. Shults
voor het beleg van Stevens weert te detacheren, dat uitsluitend in
een droog seizoen als dit kan plaatsvinden. Maar wij kunnen het alleen
maar doen als wij kanonnen en mortieren en al het andere wat nodig
is, van het garnizoen te Maastricht krijgen en dat kan alleen op
instructie van de staten geschieden. Op de kaart kunt ge zien dat
deze plaats tussen Roermond en Maastricht ligt en deze ligging maakt
het zeer nodig dat wij haar in handen krijgen. Men kan zich niet
voorstellen hoe achterlijk en traag de mensen hier zijn, zelfs in
dingen die hun eigen welzijn betreffen."
 

 
 Beschieting van een ves-, ting met mor- tierkogels
 

Zutendaal 22 sept. 1702.
(Marlborough aan Godolplin)
"Het slechte weer is een begrijpelijk excuus voor het langzame opschieten
van de belegeringen. Maar ik geloof dat wij de vestingen wel zullen krij-
gen. Stevensweert zal naar ik hoop wel begin volgende week vallen."

Zutendaal 1 oct. 1702
(Cordonnel aan onder-secretaris Ellis)
"Wij geloven dat Stevensweert sterker is dan Venlo. Wij houden het er
echter op dat wij de plaats in vier of vijf dagen belegering zullen hebben."

Het in het Frans gestelde Capitulatie-verdrag werd, zoals reeds opgemerkt,
getekend in de nacht van 1 en 2 oktober 1702 en bevat voor ons enige in-
teressante bijzonderheden (zie De Lamberty 11, pag. 234).
Zo komt men in artikel I overeen dat het garnizoen zal vertrekken met wa-
pens, materieel en paarden, niet zoals werd voorgesteld door de bres ("par
la brèche") maar door de poort, zulks omdat dat makkelijker was. Met
slaande trommen en wapperende vaandels ("tambour battant, drapeaux dé-
pliez"), zulks ten teken van een eervolle overgave.
Verder komt men overeen dat het garnizoen twee kanonnen mag meenemen
met munitie voor 8 schoten. Gesloten wagens voor het vervoer van zieken
en gewonden.
De gewonden die niet kunnen vervoerd worden, zullen in het plaatselijk
hospitaal blijven met een geneesheer om hen te verzorgen.
In artikel V wordt bepaald dat de vesting niet geplunderd zal worden,
terwijl uitdrukkelijk vrijheid van godsdienst wordt gestipuleerd.

Het ravelijn, gelegen voor de poort, zal 's avonds worden overgegeven,
terwijl de volgende dag een der poorten zal worden overgegeven.
Namens de Spaanse troepen tekent de commandant der vesting, de graaf
De Radda, het verdrag van overgave. 


J.J. van Riet.